Ingezonden brief/artikel journalistiek
In 1839 schreef de Engelse toneelschrijver Edward Bulwer-Lytton de legendarische woorden “de pen is machtiger dan het zwaard” voor het stuk Richelieu. Deze uitspraak werd binnen afzienbare tijd een spreekwoord en is heden ten dage nog steeds een gevleugelde uitspraak en van toepassing. Niet alleen in het dagelijkse leven, maar ook in de hedendaagse politiek wordt dit keer op keer onderstreept. Een recent voorbeeld hiervan is het verbieden van het woord Tribunaal binnen de 2e kamer. De letterlijke betekenis van dit woord is: Een tijdelijk ingesteld rechterlijk systeem binnen het internationaal recht dat toeziet op de beslechting van een (vaak) grootschalig geschil. Op zich geen reden om het woord te verbieden, echter doordat het woord werd gebruikt binnen een bepaalde context kreeg dit woord een zekere lading en intentie waardoor het toch noodzakelijk werd geacht het gebruik hiervan te verbieden binnen deze 2e kamer. Een mooi voorbeeld van hoe woorden een lading kunnen krijgen waarmee schade kan worden toegebracht aan instituten of personen en waarmee een woord dus een machtig wapen is verworden.
Hiermee is gelijk ook het belang van goede journalistiek aangetoond. Een betrouwbare en pluriforme journalistiek is dus van groot belang voor de democratische samenleving. Een journalist dient dus zorgvuldig en integer te werk te gaan, de feiten te controleren en te streven naar objectiviteit. om dit mogelijk te maken geniet een journalist journalistieke vrijheden. een verhaal moet dus te allen tijde, indien mogelijk geverifieerd en gecontroleerd te worden en te berusten op waarheid. Een goed schrijver nodigt door de woordkeuze de lezer uit het artikel te lezen en aan het nadenken te zetten over het onderwerp, of om dus feiten weer te geven die geverifieerd zijn. Het onzorgvuldig kiezen van de woorden of het niet verifiëren van de gekozen woorden van de geïnterviewde kan dus zorgen voor grote schade. Hiermee brengt het beroep van journalist dus een grote verantwoordelijkheid met zich mee.
Waarschijnlijk denkt u dat het belang van deze journalistieke woordkeuze enkel zo groot is voor landelijke onderwerpen of voor grote nationale instituten. Maar dan heeft u het mis. Ook in de huidige lokale politiek heeft de woordkeuze een enorme impact en kan dit serieuze schade berokkenen. Met grote verbazing heb ik de afgelopen periode de publicaties gevolgd in de diverse media over de partijscheuring binnen Gemeente Belang Kampen (GBK).
Hierbij viel mij op dat er harde woorden gekozen werden, er tegenstrijdige berichtgeving was en dat er geen hoor en wederhoor is toegepast om deze zware woordkeuzes te kunnen rechtvaardigen. Genoemde termen als Ronselen, Turkse Coup en Ondermijning zijn nogal een krachtige woorden die niet alleen een zware lading kúnnen hebben, maar die zelfs in de Dikke van Dale al een zéér zware lading hebben.
Bij ondermijning bijvoorbeeld wordt door een crimineel gebruik gemaakt van een legaal bedrijf of dienst om illegale activiteiten te laten plaatsvinden waardoor de normen en leefbaarheid afneemt. Hierbij staat dus vast dat degene van ondermijning beschuldigd wordt criminele activiteiten ontplooit. Ook de term ronselen heeft eenzelfde zware lading. Degene die beschuldigd wordt van ronselen zou mensen of personen onvrijwillig (gedwongen) rekruteren. Ook een coup plegen betreft het plegen van een illegale (poging) tot afzetting van een politiek kopstuk. Al met al dus zware woorden die niet zomaar gepubliceerd mogen worden omdat deze aantijgingen zware schade kunnen berokkenen. Sterker nog als deze aantijgingen ongefundeerd gedaan worden en niet berusten op waarheid of feiten, is het zelfs strafbaar en kan de bron worden vervolgd voor smaad en laster en verantwoordelijk kunnen worden gesteld voor eventuele schade die hierdoor geleden wordt. Daarnaast kan van de schrijver een rectificatie geëist worden om deze valse aantijgingen recht te zetten.
Nu terug naar onze lokale Kamper politiek. De betreffende vergadering van het GBK is niet bijgewoond door de journalisten van de gepubliceerde artikelen. De woordkeuze in de artikelen zijn zwaar genoeg geweest om minimaal te moeten verifiëren binnen deze partij voordat deze gepubliceerd werden. Klaarblijkelijk is dit niet gebeurd wat blijkt uit de informatie die ik heb verkregen na een gesprek met leden en het bestuur van het GBK. Bijvoorbeeld de publicaties dat de betreffende uittredende leden zelf zijn opgestapt is feitelijk onjuist. Zij zijn niet opgestapt, maar zijn geroyeerd vanwege wangedrag en gebrek aan vertrouwen door het bestuur. Ook de publicatie waarin werd gesproken over een Turkse coup kunnen onmogelijk waar zijn. Dezelfde navraag bij de partij leert mij dat van de 74 aanwezige leden slechts 17 een niet Nederlands culturele achtergrond hadden. Daarnaast wordt er in een ander artikel weer gerefereerd dat er onder de Kamper schutters geronseld zou zijn. Buiten dat dit de vorige stelling dus al tegenspreekt en aantoonbare berichtgevingen lieten zien dat dit niet het geval is geweest, zijn ook de aantallen van deze culturele groep dermate laag dat ook zij niet in staat kunnen zijn geweest om de uitslag dusdanig te beïnvloeden ten voordele van de beschuldigde persoon S. Azer van voornoemde feiten. Ook blijkt dat de uitgetreden leden( laten we ze nu zo even noemen) om diverse redenen geroyeerd zijn. Naast dat zij binnen de partij en het bestuur geen draagvlak meer hadden, blijkt dat zij bewust een uitsluiting op de statuten van de vereniging wilden maken om op deze wijze een prominent raadslid monddood te willen maken. Dit neigt naar dictatoriaal gedrag en was één van de redenen voor de stemming over de kieslijst. Daarnaast zijn door vertrekkende wethouder termen gebruikt welke niet passen binnen een politieke partij of democratie. In een vergadering is de heer s. Azer “Erdogan” genoemd en werd er in de ALV door deze wethouder A. Holtland geroepen, en ik citeer: “Doe maar een andere Turk die wel functioneert”. Binnen politie en justitie bestaat hier zelfs een term voor genaamd etnisch profileren en dit kan als discriminerend worden aangemerkt. Ook bleek dat zij (nadat uit volgens de reglementen verlopen stemming bleek dat betreffend raadslid toch hoger op de kieslijst geplaats werd) een eigen partij wilden oprichten. In de daarop volgende weken hebben zij daarbij de intellectuele eigendommen van het GBK gehackt en gekaapt zoals de mailbox, de website en de facebookpagina. Al deze acties maakten het onontkoombaar dat de leden geroyeerd moesten worden door het bestuur.
Nu weer even terug naar de lading en impact van de woordkeuze voor een artikel en de verantwoordelijkheid van de betreffende journalisten. Hebben zij hiermee hun journalistieke vrijheid verkeerd gebruikt of misbruikt? In mijn ogen had dit zeker beter gemoeten. Sterker nog, je kunt denk ik wel spreken van journalistieke dwaling in plaats van journalistieke vrijheid. Het niet verifiëren van de feiten doet namelijk vermoeden dat het aanzien of de naam van de vertrekkende leden en het aantrekken van lezers dus belangrijker is dan de feitelijke inhoud van de artikelen. Het betreffende raadslid welke door de uitspraken in de media klaarblijkelijk dus als crimineel wordt weggezet is bijvoorbeeld voor zijn dagelijkse werkzaamheden en bedrijvigheid voor een groot deel afhankelijk van justitiële diensten die hem inhuren. Het blijkt dat de uitspraken direct negatieve invloed hebben op zijn mogelijkheden om zijn werkzaamheden te continueren en inkomen te vergaren. Daarnaast is de impact van deze woorden op zijn privé leven en zijn gezin dermate groot geweest dat dit een zware mentale belasting voor hen allen is.
En daarmee kom ik op mijn volgende vraag. Waarom blijft het redelijk stil aan de kant van het GBK en aan de kant van het beschuldigde raadslid? Bij deze zware aantijgingen zou je in elk geval een tegenreactie verwachten in de media of wellicht een aangifte tegen smaad en laster of een minimale rectificatie op de gepubliceerde artikelen. Hiervan geeft men aan dat zij hier zeker naar kijken maar dat zij door de acties om de intellectuele eigendommen terug te verkrijgen nog niet aan toe gekomen zijn om dit goed te kunnen beoordelen. Daarnaast stellen zij het partij belang nu even voorop en willen zij de rust in de partij herstellen om zodoende aan de belofte te kunnen voldoen die zij aan de kiezers hebben gedaan om een partij te zijn voor de vertegenwoordiging van de belangen van de Kamper bevolking. Dit neemt niet weg dat men de bewijslast wel verzameld en hier in een later stadium nog eens naar gaat kijken.
Persoonlijk hoop ik dat ook de journalistiek binnen onze gemeente een kritisch gaat kijken naar wat zij doen, hoe zij artikelen publiceren en welk doel hun artikel dient en hoe zich dit verhoud tegenover hun morele en journalistieke verantwoordelijkheden. Het niet toepassen van hoor en wederhoor is in principe een doodzonde welke een beetje gerespecteerd journalist niet mag maken. sterker nog, het mag gezien worden als een morele verplichting voor het vakgebied journalistiek. Een simpele navraag van deze “hobby” journalist brengt al snel een heel ander licht op de zaak. Net zo goed als men in Kampen recht heeft op een politieke partij die hun belangen behartigd, geldt dit dus ook zeker voor de journalistiek. Hiervan mogen we verwachten dat zij publicaties maken die recht doen aan de situatie en die het belang van de Gemeente Kampen dienen en die daarnaast nooit en te nimmer onterechte schade kunnen berokkenen aan personen of instanties. De uitspraak “twee kijvenden, twee schuldigen” geldt zeker, maar als slechts één zijde van een verhaal belicht wordt schieten we als journalisten aan ons doel voorbij en schetst dit een totaal verkeerd beeld van de situatie.
P.Kreeft.