Dromen van Kampen – Fernando Monni (Marena)

586

DROMEN VAN, VOOR EN DOOR IEDEREEN DIE ZICH VERBONDEN VOELT AAN KAMPEN

Door: Diana de Groot

 

Fernando Monni – Een standbeeld op de Nieuwe Markt

In een stralende zon fiets ik richting Marena voor een interview met eigenaar Fernando. Word ik op de brug overvallen door een hoosbui. De wisselvallige zomer lijkt me niet bevorderlijk voor de ijsomzet. ‘Helaas waar!’, bevestigt Fernando tijdens ons gesprek: ‘geen ander product is zo gekoppeld aan mooi weer als ijs. Net als ‘feest’ trouwens. Maar ook bij slecht weer blijft de behoefte aan ijs gelukkig bestaan. Vandaag moet ik weer veel maken. Morgen Kamper UI(t)-dag. En dat is een feestje, toch?’

Van Sardinië naar Alkmaar
We nemen plaats aan één van de tafeltjes van de frisse ijssalon. Zonlicht straalt voorzichtig naar binnen en zet daarmee de vitrine met tal van kleurrijke ijssoorten in de spotlight. Fernando, geboren en getogen in Pula (Sardinië) praat vrijwel onafgebroken. Geeft mij de tijd om rustig een heerlijke Italiaanse cappuccino op te drinken en de man tegenover mij te observeren. Een pittige, kordate en goedlachse man die ruim 40 jaar geleden voor het eerst voet op Nederlandse bodem zette. ‘Op mijn 18e besloot ik, samen met een vriend, het geluk in Londen te zoeken. Op weg naar Engeland bezochten we eerst een gezamenlijke kennis in Alkmaar. Hij was daar actief in de horeca. Met het oog op het startende toerisme in Sardinië, leek het ons een goed idee om bij die kennis enige ervaring op te doen om bij terugkomst in Italië makkelijker werk te kunnen vinden. In de paar maanden dat ik er verbleef, werd ik verliefd op Nederland. Ik had totaal geen moeite om tussen de Nederlanders te komen. Werd welkom geheten. Het was een periode waarin veel jongeren reisden om ervaring op te doen. Ik ben een vrij type. Pas me snel aan.’

Heen en weer
‘Op een gegeven ogenblik was ons geld op. Dus genoodzaakt weer naar Sardinië te gaan. Nederland bleef echter trekken. Een aantal jaren heen-en-weer-gereis tussen Nederland en Italië volgt. Mijn geld verdiende ik onder andere bij verschillende bedrijven in diverse steden, waaronder – hoe verschrikkelijk – een zuurkoolfabriek! Maar ja, ik had geld nodig! Ik vond het veel te leuk om in Nederland te leven! Inmiddels had ik vrienden gemaakt, waaronder ook Italianen. Wij waren in Oudkarspel één van de weinige jonge buitenlanders. ‘Hee Italiano!’, werd er vaak geroepen. Maar was in die jaren regelmatig in Sardinië. Belangrijkste reden daarvoor was dat ik mijn moeder niet alleen wilde laten. Ik was namelijk de enige man in ons gezin. Mijn vader overleed op mijn 12e.’

Ontheemd
‘Een keer toen ik weer in Sardinië was, voelde ik me ietwat ontheemd. Tussen die twee culturen in raakte ik een schemergebied. In die tijd werd in Sardinië erg gekeken naar en beoordeeld op titels, met andere woorden: Wiens zoon ben je? Eén met aanzien? In dat geval mocht je voor in de rij gaan staan. Er werd niet naar de mens gekeken, maar enkel naar status. Ik merkte dat mijn ergernis meer en meer toenam. In Nederland was dat anders. Daar mocht je zelf iemand zijn. Althans zo ervoer ik het. En ik miste mijn vrienden. Door onrust gedreven opnieuw naar Nederland. Dit keer kwam ik in Kampen terecht. Ik was inmiddels 25 en had diverse baantjes als metaalbewerker, schilder en barman. Op een gegeven ogenblik hoorde ik dat IJssalon ‘Marena’ personeel zocht. Eigenaar Pino wilde mij graag hebben. Ik sprak tenslotte Italiaans! Er was 1 probleem: mijn verblijfsvergunning was verlopen. Pino verzekerde mij echter alle papieren in orde te zullen maken. Ik werkte 1 seizoen voor Marena. Dat was mijn eerste kennismaking met de ijssalon, toen nog gevestigd in de Karpersteeg. Daarna kreeg ik in Zwolle een baan in de horeca. In het uitgaansleven ontmoette ik mijn vrouw, Marianne. Ik had inmiddels een eigen flat en vond rust. Ik raakte gesetteld. Nederland was en is gewoon de plek waar ik me goed voel. In alle facetten. Ik verwachtte niet dat ik me in Sardinië nog zou kunnen aanpassen. Mijn aversie tegen statusverschillen bleef opspelen. Ik kan namelijk absoluut niet tegen machtsvertoon en onrecht. Ik maakte een keuze en vestigde me definitief in Nederland.’

Marena
“Soms komen dingen samen. Dat geldt ook voor kansen. Mijn toenmalige baas bood me aan om zijn tweede restaurant over te nemen. Tegelijkertijd liep ik Pino weer tegen het lijf. Hij vroeg mij waarom ik geen ijssalon opende. Hij had bewezen dat ijs verkoopt. Ik aarzelde. Was veel te lang niet actief in die branche geweest. Samen zijn we vervolgens om de tafel gaan zitten en daar ontstond het idee om een nieuwe locatie voor me te zoeken. Dat werd Emmeloord. Een prachtplek! Eén waar Pino eigenlijk direct verliefd op werd. Weer om de tafel. Ruilen? Hij in Emmeloord en opnieuw starten? Hij had tenslotte al jaren ervaring. En ik de bestaande ijssalon in Kampen overnemen? Zo geschiedde. Op mijn 35e. In de kracht van mijn leven. Wat vond ik het spannend! Marianne stond volledig achter de keus. Een roerige periode brak aan. Vooral de eerste jaren. Ik werkte ontzettend hard om mijn schulden af te betalen. Daarnaast was er de zorg en verantwoordelijkheid voor onze twee opgroeiende dochters, Sarah en Giulia. Een zware, maar ook erg gelukkige tijd. Ik ontdekte dat ik erg veel voldoening haal uit het zelfstandig ondernemerschap. Na jaren van zwerven kwam ik via Marena thuis. De combinatie Nederland-Italië klopt op deze manier. Alle respect voor de manier waarop men in Nederland leeft. Toch kan en wil ik Italië niet helemaal loslaten. Op deze manier hoeft dat gelukkig ook niet.’

Dromen?
‘Ik ben geen dromer. Meer iemand van de feiten. Van het ‘doen’. Impulsief, dat wel. Ik ga naar het moment en handel dan. Ik ben een tevreden mens. Dromen? Dat ik 100 word? Liever 80 en gezond! Wensen dat ik de Lotto win? Terwijl ik al zoveel heb. Ik wil leven. In het ‘NU’. Ik mik niet op een specifiek iets. Laat me liever verrassen. Ik laat me meevoeren in de stroom van de levensrivier en voel me daarbij 100 procent mens. Dus zowel kwetsbaar als sterk. Het leven is juist mooi door al die verrassingen. En daar ga ik voor! Want wat er komt, weet niemand. Ik ben nu gelukkig en hoop vooral dat dát zo blijft.’

Een plein voor iedereen
‘Ik zou in Kampen graag een groot plein willen waar iedereen welkom is. Een plein dat rust uitstraalt en waar tegelijkertijd levendigheid is. Een plein waar iedereen zich thuis voelt. Als één geheel. Dus geen groepjes. Een gemêleerd gezelschap, dus niet alleen 18-jarigen of bejaarden. Iedereen neemt deel aan de groep op het plein. Het plein is een metafoor voor het begrip ‘samenleving’. Want dat moeten we. Meer samenleven. Met elkaar in gesprek. Samenzijn. Oog hebben voor elkaar. Ook als gemeente en stad. Dat lukt niet alleen op De Plantage, want die wordt grotendeels gedreven door commercie. Maar bijvoorbeeld wel op de Nieuwe Markt. Het mooiste plein van Kampen. Omgeven door de mooiste gebouwen – als de Stadsgehoorzaal – van Kampen. Als eerste zou ik daar acuut een parkeerverbod invoeren. Wegwezen met die auto’s! Zet er bankjes neer. Stel mensen in de gelegenheid om er – in alle rust – te kunnen zitten zonder consumptieverplichting. Stel de monumentale muziekkoepel beschikbaar om er als vanouds muziek in te laten spelen. Vrolijk het plein nog meer op door kleurrijke bloembakken te plaatsen. En natuurlijk mogen standbeelden van beroemde Kampenaren niet ontbreken!’

‘O wacht… ja, maar natuurlijk! Nu weet ik het!” Ik kijk in een paar pretogen, waarna Fernando’s bulderende lach volgt: “Dát is mijn droom: een standbeeld van mijzelf tussen al die andere beroemde Kampenaren!’