Op weg naar jouw één miljoen euro!

426

Door Alex de Jong @ Attest Communicatie

Er zijn mensen die rijkdom najagen. Ik ben niet zo. Het spreekwoord ‘zo gewonnen, zo geronnen’, is mij op het lijf geschreven. Komt het geld met bakken binnen, dan gaat het er met bakken ook weer uit. Komt er weinig binnen, dan gaat er steeds minder uit (maar altijd meer dan wat kan, want tja, de broekriem aantrekken is niet makkelijk…).

Maar vandaag ga ik je niet vermoeien met hoeveel ik door de jaren heen heb verdiend (veel), hoeveel ik in diezelfde jaren heb uitgegeven (nog veel meer); noch over met hoe weinig inkomen ik tweemaal in mijn leven ook heb moeten rondkomen (heel weinig) en hoe zelfs dat ook (nauwelijks) is gelukt. De mens is veerkrachtig. Maar vooral mag ik me gelukkig prijzen met enkele goede vrienden. Die waren er in mijn nood, zoals ik er ook wil zijn in hun tijden van tegenslag (waarom zijn er mensen die het altijd goed lijkt te gaan?). Maar ook daar ga ik het vandaag niet over hebben.

Vandaag wilde ik het met je hebben over hoe menigeen loopt. Hoe jij loopt! En dan niet over je daadwerkelijke manier van lopen (X of O, dat boeit me niet; gehaast of slepend; daar gaat het allemaal niet om), maar hoe je je hoofd houdt. Kijk je recht voor je uit, met opgeheven hoofd (trots, verheven), of neerwaarts, het hoofd gebogen (bijna beschaamd), de blik op je schoenen? Ik denk het wel te weten. Negen van de tien mensen lopen zoals jij en ik. Het hoofd gebogen. Waarom? Is het leven zo zwaar? Of is het trottoir in Kampen zo mooi dat we liever daarnaar kijken, dan naar de omgeving?

Als mijn vriendin en ik getweeën over straat lopen, krijg ik zo nu en dan een fikse duw in mijn zij. Of ik voel haar blik al vanaf de zijkant branden. ‘Alex, rechtop!’ Het is bijna zoals ze haar kinderen erop attendeert dat zij recht moeten lopen. Maar de kinderen worden ouder en luisteren steeds slechter naar wat ouders te vertellen hebben; zoeken hun eigen weg. Haar jongens zijn nu grote kerels; zeker een kop groter dan ik (ja, met 1,78 ben ik niet groot, ik weet het). Als zij met neergebogen hoofd gaan lopen, hebben ze binnen de kortste keren een bochel. Dan zijn ze krom voor de rest van hun leven. Dus snap ik de zorg van hun moeder.

Mijn rug is recht. Letterlijk en figuurlijk. Dus dat gebogen hoofd is omdat… ja, waarom eigenlijk? Vind ik het leven zo zwaar? (nee) Heb ik zorgen? (nee) Is er iets waardoor ik mij minder trots voel? (nee) Waarom loop ik dan toch altijd naar de neus van mijn schoenen te kijken? Vind ik het trottoir in Kampen dan zo mooi? (nee).

Ik vertelde mijn vriendin tijdens het ontbijt vanochtend wat mij vandaag was overkomen; welk idee voor een column ik had gekregen; dat ik zou gaan schrijven over hoe mensen lopen. Maar ook over – want daarom ben je dit gaan lezen – hoe je die felbegeerde één miljoen euro kunt vergaren! I know. Nog even geduld. Dat komt! Heus!

Gekscherend opperde ik dat gebogen lopen enkele grote voordelen heeft: je stapt nooit in de hondenstront (de binnenstad ligt er vol mee; gadverdarrie!) en je struikelt nooit over trottoirtegels die de neus omhoog steken en nieuwsgierig over de anderen heen willen kijken; loerend naar een nietsvermoedende, struise wandelaar die dan pardoes… Precies! Je snapt het al (en dan vergeten we voor het gemak maar even dat ik in mijn leven, diverse in hinderlaag liggende stoeptegels wist te omzeilen, maar wél ettelijke malen onzacht met lantaarnpalen heb kennisgemaakt…).

Vanochtend liep ik, op weg naar de sportschool, met de fiets aan de hand. Dat doe ik iedere dinsdag en donderdag. Dan wandel ik van huis naar Fit 4 Free. Zo ben ik meteen al met de warming up bezig. Dan kom ik ook langs de Flevoweg. En daar, op het rechter fietspad, aan de linkerkant van de weg (want mij is geleerd altijd het tegemoetkomend verkeer tegemoet te treden en dus aan de andere kant van de weg te wandelen), zag ik het glinsteren in het berijpte gras: 50 cent! Natuurlijk pakte ik het op; dacht nog even dat het slechts 20 cent was, maar zag toen de 50 echt staan. Wauw! Het begin van mijn miljoen! En: geloof het of niet (ik lieg nooi… nou ja, zelden): tweehonderd meter verder, net voorbij boom 31 lag weer een muntje. Echt! Tien cent. Kortom: ik heb met deze wandeling niet alleen een warming up weten te regelen, maar ook nog eens zestig cent verdiend!

Wordt er niet gezegd dat als je geld op straat vindt, dit het begin van je miljoen is? Kortom: als ik vanaf vandaag iedere dag 60 cent vind, dan komt dat miljoen vanzelf. In iets meer dan vierduizend vijfhonderd en zesenzestig jaar. Maar dat mag geen naam hebben. Een kniesoor die daarop let. Tenslotte gaat het om het idee. Om de positieve gedachte. Wie het kleine niet eert; dat soort zaken. Dus… hoe ga jij vanaf vandaag lopen? Het hoofd geheven, of weer met de blik op die afgetrapte schoenneuzen?

PS Ben jij onlangs geld verloren? Laat me weten waar, dan wandel ik donderdag daar even langs!
PPS Als jij een portemonnee van een ander vindt, geef je die dan terug? Is dan een nauwelijks verstaanbaar en mompelend bedankje voldoende of verwacht je toch op zijn minst een leuke beloning? (Natuurlijk vraag ik dit met een reden, want ook in het vinden van andermans (traceerbare) eigendommen schuilt natuurlijk een verhaal…)

LAAT EEN REACTIE ACHTER

GEEF JOUW REACTIE
GEEF JOUW NAAM OP