In een land met zo veel economische en sociale problemen is het gebrek aan water – nee, we zijn er nog lang niet klaar mee – de grote vermenigvuldiger van ellende. Zuid-Afrika is volgens de berichten in grote crisis, al wordt dit niet door iedereen waargenomen.
Eerst een tekort aan water, minder regenval sinds 112 jaar, dan kan het tekort aan voedsel niet lang uitblijven. Slechts de helft van de nationale oogst is geplant. Minder dan de helft daarvan zal het tot de oogst kunnen volhouden en de bevolking van hun stapelvoedsel voorzien. Hier waar de oogst moet knokken om te overleven betekent dit dat zo’n 1.3 miljoen hectare land, wat het witte mais zou moeten dragen en voeden, nu droog en brak ligt.
De andere 1.3 miljoen hectare moet de oprukkende wijdverspreide honger bestrijden. De regen valt lang niet altijd daar waar ze nodig is. Grote stuwdammen in en rond Lesotho zorgen in slechte tijden voor watertoevoer naar Gauteng (voormalig Transvaal) en de Oranje Vrijstaat. Ooit was het land, met een productie van jaarlijks zo’n 10 miljoen ton mais, voedselexporteur naar de omliggende landen. In de laatste twintig jaar is de bevolking met 15 miljoen gegroeid zonder dat de infrastructuur het bij heeft kunnen benen, tot voor kort nog niet echt een probleem.
Doch als vrijwilligers watertankers van de ene naar de andere regio vervoeren zijn er toch dingen drastisch aan het veranderen, situaties die veel mensen totaal afhankelijk maken. Sommige dorpen zijn sinds November zonder water en de enige bron is de langverwachte watertanker en de steeds smaller wordende vervuilde rivier. De bewoners van Aliwal North in Oost Kaap brachten vorig jaar tijdens de Kerst de dag door met bedelen, bedelen aan de voorbijrijdende automobilisten, voor drinkwater. Er is hier niet direct een grote behoefte aan prei en witlof. 6 Rand per container drinkwater mag dan wel niet zo veel zijn – in 1968 was de Rand 5 Gulden waard, nu nog maar 18 Eurocent – maar de levering is ongeregeld, wanhopige mensen drukken elkaar uit alle macht aan de kant om bij de watervoorziening te komen, ze kunnen niet meer wachten. Niet op water, niet op elkaar. Je kunt toch niet gaan vechten voor een beetje water, dat kan niet de bedoeling zijn. Maar als je je kinderen niet meer te drinken kunt geven, wat heb je dan nog voor keuze? Ik zie de vogels vechten, elkaar intimideren voor een stukje brood, dat is de natuur.
Meerde jaren van extreme droogte is ook een kans voor Zuid-Afrika om de relatie tot water te evalueren. De toekomstige economische groei is gebaseerd op waterrealiteit, al lijkt het erop dat de ernst en urgentie nog lang niet adequaat is doorgedrongen.
In de shop-till-you-drop-oase Canal Walk, aan de west kant van Kaapstad, zoekt de regenboogbevolking een verkoelende omgeving om elkaar tussen aangelegde waterpartijen, luxe winkels, bij vers gezette cappuccino’s – de grote redding – met onwijs grote muffins, te ontmoeten. Het sanitair is overal op strategische plekken klinisch aanwezig en goed verzorgd. Er loopt altijd wel iemand met zo’n nog steeds zo populaire natte zwabber rond.
Ik schrik, en dat is vanwege mijn verhoogde bewustzijn wat betreft het thema water, als er na mijn zielige waterlating en het drukken op de enige glimmende knop met ontzaggelijke kracht zo’n vijftig liter water als een woeste Niagara waterval de pot door stort, ja en maar door blijft stromen, alsof er veel te veel van is. Bijna paniek, handen in het haar. Op de binnenkant van de deur staat notabene, als laatste waarschuwing, wat als het de laatste druppel was?
Het opent heel even een voorzichtig gesprek met de goedige zwabberdame, ‘Ja dezen gaan nou eenmaal hard, altijd al zo gedaan’ maar ach, wat kan zij eraan doen? De prijs van water zal volgens zeggen scherp omhooggaan en meer gebruik dan nodig is, zal zwaar gestraft worden. Wat is de definitie van nodig? Wie zal dat dan kunnen controleren en hoe?
De laag bevolking die zich niets kan permitteren wordt 25 liter drinkwater per dag gratis toegezegd. Minder dan de helft die ik net, heel per ongeluk, door de wc gespoeld heb.
Door de enorme hitte en de sterke wind ontstaat er hier en daar een zogenaamd wildvuur en zijn op Old MacDaddy’s farm de grote groene watercontainers gesmolten. De rest van de geplande trouwerij kon helaas niet doorgaan, het jawoord kon nog net gegeven worden en werden de gasten onverhoopt geëvacueerd, waarna het tentenkamp en zo’n 3000 hectare aan natuurreservaat volledig afbrandde. Dit maar even tussendoor.
Net als in Portugal, zie ik hier hele blauwe rijen, dikke flessen drinkwater, naast de vriezers van de supermarkets staan en slaan sommige mensen winkelwagens vol in, voor het geval dat de kraan dicht gaat.
Hoe kan een mens respect voor water leren? Mijn vader waste zijn handen met een heel dun straaltje, dat was een plechtig proces van inzepen, schuimen, alsmaar die beweging tot over de polsen. Hij heeft tekorten gekend. Zijn zuinigheid hield ons jarenlang in leven. Ik dank u.
Het feit dat er in dit deel van de wereld steeds tekorten zullen zijn is niet nieuw. Er valt maar 495 mm regen per jaar, minder dan de helft van het gemiddelde in de wereld. Knappe ingenieurs is het gelukt om water op te vangen waar het voor handen is, en dit naar die gebieden te pompen waar minder of geen regen valt. De schade aan het existerende water – door mijnwerken, industrie en riolering – en de zich verplaatsende regenvalpatronen, betekent dat Zuid -Afrika de realiteit zal moeten accepteren, een realiteit waar watergebrek de grootste belemmering voor groei en ontwikkeling zal zijn. Volgens het hoofd van de Water Onderzoek Commissie, Dhesigen Naidoo, wordt dit in de planning op lange termijn nog niet waargenomen.
De politieke veranderingen zal de mensen dwingen om voor het gebruikte water te gaan betalen, of meer te gaan betalen, want het is in vergelijking veel te goedkoop. De doelgroep voor verandering zijn de grootschaliger vervuilers, zoals de mijnen en gemeenten die traditioneel weinig doen om het rioleringswater te reinigen, voordat het weer de rivieren in gepompt wordt. De klimaatveranderingen zullen nog veel meer onzekerheid brengen.
Het model laat een patroon van veranderde-, kortdurende- en heftigere regenval zien in een steeds kleiner wordend gedeelte van het land. Rond de zeventiger jaren had het, bijvoorbeeld in Johannesburg, een vast patroon. Bijna elke namiddag kon je tegen halfvijf, vijf uur een enorme-, verkoelende stortbui verwachten en kwam het een half uur lang als bakken uit de lucht, waarna het opklaarde en de zon weer scheen. Daar kon je van op aan.
Het is noodzaak te gaan vergelijken met andere landen die in een dergelijke situatie gezeten hebben. Dankzij de hulp van Israël beweegt Uganda zich nu heel snel in de richting van veel meer waterzekerheid. Waarom Zuid-Afrika dan niet?
Intussen zijn we in Johannesburg en bezoeken Theard’s Hill Billy familie, een belevenis op zich. Nu kunnen wij hoogstpersoonlijk ondervinden hoe het is om zonder te zitten. Niet alles is er zoals bij ons thuis, eigenlijk niets, maar dat maakt het interessanter. Men moet de dingen maar nemen zoals ze zijn en weten te waarderen. Het ontbreekt zeker niet aan gastvrijheid en de behoefte je met van alles en nog wat te willen verwennen.
We vliegen met Mango, een lokale vliegmaatschappij, in een knal oranje vliegtuig naar Johannesburg. Ons flesje wordt ons bij het inchecken niet ontnomen. Ondenkbaar dat je iemand z’n water afpakt. De bovenwindse bagagecompartimenten worden een voor een dichtgeknald, nu is het menens. Mijn gordel zit gedraaid, ik vraag me af of dat bij een crash een verschil maakt, of juist veel beter is, mijn enige redding.
Aan de andere kant van het pad zit een vrij grote, gespierde jonge man, sportief gekleed in korte broek, T-shirt en teenslippers. Op zich is er niets bijzonders aan iemand die teenslippers draagt want het is immers zomer, je zou denken dat de man lekker relaxed is. Niets daarvan is waar.
Bij elke kleine beweging of miniturbulentie, maakt hij een soort van schrikschokje en grijpt zich aan de armleuningen vast tot zijn knokkels wit worden.
Beverig probeert hij het gratis tijdschrift te lezen. Terwijl anderen naar buiten kijken, staart hij zich een half uur lang blind op dezelfde bladzijde, waar een ruitermeisje in een zomerjurkje die haar
zadel vergeten is, met wapperende lange haren door de branding galoppeerd. Bij gebrek aan uitzicht blijft het observeren van mensen interessant, al zat hij liever ergens op een terrasje.
Meneer piloot heeft haast, als de wielen er al uitgeklapt zijn, dat hoor je als je normaal kunt horen, heeft hij er nog overmoedig veel gang in zitten waarna hij die Mangokist vol in de remmen gooit. Wij zetten ons met wijd opengesperde ogen massaal schrap opdat wij niet plots met onze kanis naar voren klappen en denken: ‘mens, er komt geen eind aan die landingsbaan, hopelijk is ie lang genoeg en als dat maar goed gaat, wij hebben nog lang niet alles verteld.’ Deze vliegtijd heeft een kwartier korter geduurd, misschien is het wel een recordtijd.
In Johannesburg, vliegveld Lanseria, wacht neef Johnnie, afstammeling van Franse Hugenoten, ons met bulderende stem op en alleen familie doet bij het weerzien weerzinwekkend gek en uitbundig. Misschien verleert men natuurlijke schroom en terughoudendheid naarmate men ouder wordt, elkaar zelden ziet en men begrijpt dat de kans dat het zo maar afgelopen kan zijn groeit, steeds groter wordt maar niet van water afhankelijk is.
Op naar onze volgende belevenis.
Simone