Stadscolumn Marinus Brouwer : ééndagsbel

811

Marinus Brouwer geeft in de Stadscolumn zijn kijk op Kampen, auto’s en het leven.

De fiets van onze jongste zoon was niks meer. Daar viel niet meer mee te fietsen. Het verhaal van onze zoon waardoor de fiets vanzelf stuk was gegaan, klopte niet helemaal. Na een beetje doorvragen, bleek dat er toch wat te onbedachtzaam met de fiets was omgesprongen. De consequentie was dat hij het een poosje zonder fiets heeft moeten stellen. Enfin, een tijdje geleden heb ik een nieuwe fiets voor hem op de kop getikt. Nou ja, niet nieuw nieuw, maar een tweedehandsje via Marktplaats. Nieuwe spullen zijn helaas niet aan hem besteed vanwege zijn onstuimig en ongebreideld enthousiasme (lees: veel kapotte spullen). Ik hoop hartgrondig dat zijn onstuimigheid mettertijd nog een beetje bijtrekt.

Er zat nog geen mooi kistje voorop de fiets en ook nog geen bel. We togen dus naar de stad voor een fietsbel en een kistje. Het perfecte kistje konden we niet vinden maar onze zoon zocht een mooie kleine bel uit bij naar wens bij van Dijk Bikes en ik zette thuis de bel uit voorzorg alvast extra stevig vast op de fiets. Na een kleine waarschuwingspreek van mij, gericht aan onze zoon toch vooral superzuinig met zijn nieuwe fiets om te gaan, ging hij er als een speer vandoor richting zijn matties met zijn nieuw bebelde fiets. Ik zwaaide hem uit.

Een paar uurtjes later ging de schuttingdeur open. Vanuit de eetkamer waar ik aan tafel zat, zag ik onze zoon de fiets heel voorzichtig op de standaard parkeren. Tevreden dacht ik bij mezelf dat mijn “voorzichtigheidspreek” wel de juiste indruk had achter gelaten. Onze zoon kwam binnen, ging naast me staan en leunde tegen me aan. “Pap”, zei hij met een klein stemmetje “Ik kon er deze keer echt niks aan doen”. Ik draaide mijn hoofd opzij en keek hem aan, bang voor wat er komen ging.

We gingen voetballen, ging hij verder en ik had mijn fiets netjes geparkeerd vlakbij het doel. En toen schoot iemand de bal heel hard naar het doel. En toen kwam de bal op de fiets, en toen viel de fiets om, bovenop de bel, en toen was de bel stuk”, zei hij. Ik zuchtte inwendig. Hij stak zijn hand in zijn broekzak en peuterde stukje voor stukje wat kleine onderdeeltjes van de bel er uit en legde ze op tafel. “Maar ik heb alles meegenomen”, zei hij. “Dan kun je ‘m nog maken pap”. Ik keek naar de restjes bel die op tafel lagen. Een schroefje, een veertje, een metalen dopje en nog wat plastic stukjes. “Je vader kan heel veel jongen”, zei ik. “Maar dít kan ik niet meer maken.”

Eén dag! Precies één dag heeft deze gloednieuwe bel op zoons fiets gezeten! En toen was de bel al stuk. Ik zuchtte. Toen dacht ik even terug aan hoe ik zelf vroeger was: onstuimig. “Tja”, dacht ik bij mezelf. Dit was dus een eendagsbel. De fiets was in ieder geval nog heel. Morgen zou ik wel kijken of ik een bel kon vinden die beter bestand zou zijn tegen de bruisende energie van een 12 jarige Brouwer.

“WÖÖR BIJ D’R ENE VAN?”
Dat hoorde ik toen ik net (1995) in Kampen woonde. “Wat zeggen ze nou?”, dacht ik eerst. Later zag ik het ergens staan. Aha, zo schrijf je dat dus op zijn Kampers. Als iemand van “buitenaf” wist ik ook niet precies wat men hiermee bedoelde. Nu weet ik het wel natuurlijk. Je ontwikkelt een “oor” voor het Kampers dialect als je hier wat langer woont. Inmiddels kan ik zeggen dat ik er “ene” ben van Passie. Ah denkt u misschien, dan heeft ie het toch niet goed begrepen. Jawel hoor! Bij gebrek aan een Kamper familiestamboom heb ik mijn bedrijf Passie voor Glans tot mijn Kamper stamboom uitgeroepen.
De meeste autoliefhebbers weten wie ik ben en als ze het nog niet weten, moeten ze maar gauw mijn website bezoeken. Ik uutprakkezeer voor u regelmatig een mooi “stukkien” over Kampen, over auto’s en wat me verder nog te binnen schiet. De inspiratie komt vanzelf want in Kampen gebeurt genoeg!