Marinus Brouwer geeft in de Stadscolumn zijn kijk op Kampen, auto’s en
het leven.
OKÉ BOOMER
Mijn zoons liepen naar de achterdeur om naar school te gaan. “Challas”,
riepen ze tegelijk. De jongste deed er nog een kushandje bij. Mijn vrouw
en ik keken elkaar aan. Challas? De laatste tijd worden wij in rap tempo
ingewijd in de meest recente straattaal. Wat betekent Challas? “Dat
betekent: weggaan of doei”, zei de jongste.
Challas is straattaal of “slang” (spreek uit als: sleng) zoals het in
het Engels wordt genoemd. Sinds kort ben ik begonnen dergelijke woorden
meteen op te slaan in mijn telefoonnotities want er komen er steeds meer
en mijn vrouw en ik willen toch echt wel een beetje bijblijven.
Ik vind mezelf nog niet oud. Ik ben actueel en ik volg het nieuws. En ik
verkeer veel op de sociale mediakanalen. Toch merk ik dat ik wel iets
trager actueel ben dan ik zelf dacht, nu mijn jongens aan míj dingen
gaan uitleggen over straattaal. Toen ik laatst met de jongste
rondwandelde, hoorde ik hem zijn vrienden groeten. Hij zei iets van:
“Fakka drarie (spreek uit als: drerrie). Ik vroeg hem wat hij nou
eigenlijk zei. “Hé gozer, alles goed?” vertaalde mijn zoon. Aha,
duidelijk.
In mijn notities staat nu zo’n beetje het begin van een
straattaalwoordenboek. Challas is één van de termen die er in staat.
Osso is huis. Waggie is een auto. Chappen is eten. Drarie is gast, gozer
of dude. Toen ik een redelijke verzameling woorden had, waagde ik een
poging. “Zullen we zo even met de waggie bij de appie langs?”, vroeg ik
aan mijn zoons, “dan halen we vast alle boodschappen voor de barbecue in
osso.”
Mijn zoons moesten niet een klein beetje, maar héél erg hard lachen.
“Oké Boomer”, riep de oudste. Ik had het denk ik toch nét niet helemaal
goed gezegd. Of helemáál niet goed. Dat kan ook. Ik vond zelf eigenlijk
dat ik het er nog redelijk goed vanaf gebracht had, hoewel ik denk dat
mijn dagen als écht coole lefgozer (zoals dat in mijn tijd heette) nu
toch wel voorbij zijn.