Het college van B&W heeft de toewijzingsregels voor woonwagenstandplaatsen geactualiseerd. De reden hiervoor is dat de oude regels dateerden uit 2012 en niet meer aansloten bij het landelijk beleid (2018) waarin wordt gesteld dat bij schaarste aan woonwagenstandplaatsen voorrang moet worden gegeven aan woonwagenbewoners.
De gemeente Kampen heeft net als alle andere gemeenten in Nederland de opdracht om te zorgen voor voldoende standplaatsen voor mensen, die in een woonwagen willen wonen. Het is landelijk beleid (2018) dat de lokale overheid opdraagt om de specifieke woonwensen van woonwagenbewoners te faciliteren. Onderdeel hiervan is dat bij schaarste aan woonwagenstandplaatsen bij de toewijzing voorrang gegeven moet worden aan woonwagenbewoners. De bestaande toewijzingsregels uit 2012 voorzagen hier niet in, om die reden zijn de regels aangepast. Dit is gebeurd in nauw overleg met de Huurdersvereniging Woonwagenbelangen Kampen, zij vertegenwoordigen de woonwagenbewoners in de gemeente Kampen.
In de regels is het zogenaamde afstemmingsbeginsel opgenomen, waarbij van origine woonwagenbewoners voorrang hebben bij de toewijzing. Verder is opgenomen dat in eerste instantie de kinderen en kleinkinderen van de vertrekkend huurder voorrang hebben bij de wederverhuur. Dit geldt in tweede instantie voor de kinderen en kleinkinderen die woonachtig zijn op de locatie waar de standplaats vrijkomt. Ten slotte hebben van de overige kandidaten, de kandidaten uit Kampen voorrang. Hiermee wordt de woonwagenbewoner in het algemeen en de kinderen en kleinkinderen van de woonwagenbewoner in het bijzonder perspectief geboden op een woonwagenstandplaats in Kampen.