Persverklaring burgemeester Koelewijn
Vanmiddag heeft het gesprek plaatsgevonden tussen mij, het COA, de burgemeester van Dronten en de politie. Dit gesprek is in goede harmonie gevoerd.
De reden dat ik in gesprek wilde met o.a. het COA, is de vraag die mij gesteld is, door het slachtoffer van een ernstig zedenmisdrijf in mijn gemeente. Zij stelde mij de vraag: “Hoe is het mogelijk dat een man, bewoner van een azc, die uit een oorlogsgebied komt en die mogelijk een trauma heeft, diep in de nacht in z’n eentje op straat rond kan struinen?”
Ik heb de betrokken partijen vandaag bij elkaar gebracht om te praten over de begeleiding van de bewoners van het azc Dronten. Ik wilde graag horen hoe het COA deze bewoners van het azc begeleidt en hoe zij oog heeft voor het veiligheidsgevoel van inwoners van Kampen.
Het COA heeft aangegeven dat, er meerdere momenten zijn waarbij er gekeken wordt of mensen die asiel aanvragen extra begeleiding of doorgeleiding naar professionele zorginstanties nodig hebben, omdat zij bijvoorbeeld een trauma of hulpvraag hebben. Het COA houdt een uitgebreide intake bij het azc waar de mensen geplaatst worden. Het COA werkt met een heel netwerk aan professionele instanties, die de bewoners van een azc begeleiden. Ook hebben de bewoners een vast contactpersoon, dat regelmatig contact met hen heeft. De contactpersonen kennen de bewoners en hun dossiers en geven aan wanneer zij denken dat een bewoner wellicht meer begeleiding nodig heeft. Het COA investeert nadrukkelijk in het verzorgen van de juiste begeleiding of doorgeleiding naar professionele zorginstanties aan bewoners.
Het COA heeft aangegeven dat voor bewoners van het azc dezelfde wetten, regels en plichten gelden als voor overige bewoners van dit land. Doordat de contactpersonen in nauw contact zijn met de bewoners kunnen eventuele signalen hierover snel opgepakt worden.
Het COA heeft mij de indruk gegeven, dat het zich binnen de wettelijke mogelijkheden uiterst inspant om bewoners van het AZC passende begeleiding te geven. Dat neemt niet weg dat het risico op incidenten, net als elders in de samenleving, blijft bestaan.
