De Ultieme droom….een voedselbos
Op het moment dat ik een afspraak met Hanjo heb, maken koude dagen plaats voor warme. De zomer is in aantocht! Toch ontmoet ik Hanjo op een ietwat frisse dag. Fijn dat het haardvuur knappert. Af en toe springt er zelfs een vuurvonkje op de grote houten tafel waaraan we hebben plaatsgenomen. Terwijl Hanjo al weet wat de centrale vraag van ons gesprek is, lijkt hij zich toch nog enigszins te bedenken: “Dromen. Jij wilt mijn dromen weten. Maar dromen zijn verwachtingen toch? Of is de mens geneigd om te vluchten in dromen?”
De 64-jarige Hanjo komt oorspronkelijk uit Driel aan de Rijn, een dorp ten zuidwesten van Arnhem, waar hij in een gezin met 11 kinderen een katholieke opvoeding genoot. Hanjo: “Onder andere de mystieke Gregoriaanse en Latijnse hoogmissen maakten veel indruk op me. Ondanks mooie herinneringen was ik rond mijn 17e het dorp eigenlijk al ontgroeid. Een nieuwe tijd brak aan. De tijd van de Beatles en Bob Dylan. Een tijd waarin we op zoek waren naar elkaar en nieuwe religies. Met een aantal dorpsvrienden vertrok ik naar Arnhem om op kamers te gaan. Samen bezochten we muziekfestivals onder andere in het Kralingsebos, Hamburg en Aken. Mijn enige doel in die tijd was het zo snel mogelijk verdienen van geld om daarvan weer op reis te kunnen.”
Kennismaking met Kampen
“Na Arnhem woonde ik in verschillende steden en volgde ondertussen de opleiding MBO IW. In Nijmegen leerde ik op mijn 25e mijn vrouw Betty kennen. Ik ontmoette haar in een café, waar zij mij leerde biljarten. Op een dag fietsten wij in de kop van Overijssel en zagen Kampen liggen. Wij overnachtten op camping Seveningen. Beiden, gecharmeerd van de rust en ruimte van deze omgeving, vonden we het eigenlijk wel een mooie gedachte om hier ons nieuwe onderkomen te zoeken. Betty solliciteerde vervolgens in het Stadsziekenhuis Kampen en werd aangenomen. Nog een reden voor ons om koers te zetten richting Kampen.”
Waar en hoe wordt voedsel verbouwd?
“Betty had dus een baan. Ik (nog) niet. Er heerste in die tijd veel werkeloosheid. Ik wilde mijn tijd nuttig besteden en besloot als vrijwilliger aan de slag te gaan. Gezien het geringe aanbod in Kampen, startte ik met een aantal anderen een kringloopwinkel. Na ongeveer 2,5 jaar actief hierin, vroeg Betty me op een dag of dit nu was wat ik werkelijk wilde. Deze vraag zette me aan het denken. Ik vertrok bij de kringloopwinkel en samen gingen we weer op reis. Tijdens een tussenstop in Maastricht stuitte ik bij toeval op een bordje met daarop ‘kinderboerderij’. Ineens kreeg ik een visioen van een kinderboerderij in Kampen. Bij terugkomst legde ik mijn idee voor aan een landbouwkundige. Samen bespraken we het plan met een toekomstvisie. De kinderboerderij zou met name de nadruk leggen op kennisvergroting bij het kind. Waar en hoe wordt voedsel verbouwd? We startten een werkgroep met daarin onder andere de heer Zwakenberg van Groen, Jan Keuter (hoofd onderwijs), de heer Dijksterhuis (landbouwkundige) en ikzelf. Ons netwerk werd steeds groter en daarmee ook de verbondenheid met het idee wat weer zorgde voor een groter draagvlak. Uiteindelijk startten we een kinderboerderij aan de Buitenbroeksweg.”
Cantecleer; het groene goud
“Inmiddels bestaat Cantecleer 32 jaar. Nog steeds werk ik er sinds de start met hetzelfde plezier. Ik realiseer me iedere dag dat het belang van een kinderboerderij in de stad een toegevoegde waarde is. Een kinderboerderij staat voor mij voor het groene goud voor de stad. Het is een verbindingselement tussen jong, oud, arm en rijk. Er is geen politieke lading, noch religieuze. De kinderboerderij is er voor iedereen. Educatie speelt uiteraard een belangrijke rol, maar ook heeft Cantecleer een nostalgisch karakter. Dertigers bijvoorbeeld bezoeken vandaag de dag met hun kinderen opnieuw de kinderboerderij. De herinnering wordt herbeleefd.”
De economie van ‘het genoeg’
“Van mijn ouders kreeg ik mee dat je niet voor niets leeft. Dat er iets is wat ons bindt en dat we verantwoordelijkheid moeten afleggen over het leven hier. Ik geloof in leven na de dood, hoewel ik niet weet op welke manier. Af en toe ga ik nog naar de kerk. En soms ook naar een klooster. Ooit maakte ik via een vriendin kennis met Krishna Murti, een beweging die de overtuiging aanhangt dat de waarheid niet te bereiken is via een organisatie, een geloof, een dogma, priester of een ritueel. Zowel via het katholicisme als spiritualiteit ontdekte ik mijn bestaansrecht. Ik wil bewust leven en zorgvuldig omgaan met de omgeving waarin ik leef. Een van mijn uitgangspunten is dan ook dat ik leef volgens de economie van ‘het genoeg’. Vanuit deze overtuiging probeer ik te verbinden. Op een goede manier samen te leven. Samen zijn we namelijk op deze aarde die we tenslotte ‘zomaar’ kregen. Samen moeten we zorgen voor moeder aarde. De aarde op een goed manier doorgeven is mijn drive. Het is mijn basis en ik ontleen daaraan mijn bestaansrecht. Noem het rustig het spirituele in mij.”
Stadspark Kampen
“Mijn droom ontstond in Brazilië, waar ik 23 jaar geleden, samen met Betty, 7 weken woonde. Wij haalden toen onze dochter Lisa in San Paulo op. Op dat moment was zij 2 jaar. Wij kwamen vanuit Kampen terecht in een levendige, kleurrijke, maar ook gigantisch drukke stad. De stad was onze woonkamer. Daar aten we en bezochten we het theater, diverse markten en winkelden we (veel en vaak). Ons appartement – dat wij alleen gebruikten om te slapen – bevond zich op loopafstand van het stadspark. Dit park doopten wij direct om tot ons rustpunt. Heerlijk ronddwalen en af en toe een gymtoestel gebruiken. Alle indrukken van de grote stad vervaagden op die momenten. Ik realiseerde me dat een stadspark een fantastisch verbindingselement is. Mensen ontmoetten elkaar daar en zelfs een grote groep ging er iedere zaterdag aan de slag om het park schoon te houden. Vrijwillig!
Eén dromen, de stadsboerderij, is uitgekomen. Een andere droom, die in San Paulo onstond, is het realiseren van een stadspark. In Kampen. En nu is er een kans. Na de sloop van het hele zwembad. Een stadspark dat van iedereen kan zijn. Bijvoorbeeld Quintus die daar concerten organiseert of kunstmarkten. Musea stellen een beeldententoonstelling samen, maar ook sporters krijgen, via natuurlijke toestellen, gelegenheid zich uit te leven in het park.”
Dé ultieme droom: een voedselbos
“In feite is, in het licht van het stadspark, mijn ultieme droom een voedselbos. Het mooie hiervan is, dat het mensen verbindt die in een versteend gebied als de binnenstad zitten. Het bos kan als tuin de basis zijn voor spelende kinderen waarin voedsel als bramen, frambozen, noten en kastanjes verzameld kunnen worden. Oudere mensen als bewoners van De IJsselheem kunnen op de aangelegde groene oases genieten van de natuur. Op de plek van het oude zwembad zou het voedselbos gestalte moeten krijgen. Een plek voor toerisme, maar ook bedoeld voor educatie van (school)kinderen en uiteraard moet het park onderhouden worden. Dit zorgt weer voor werkgelegenheid of in ieder geval creëert het dagbesteding, al dan niet op vrijwillige basis.”
Kapitaal egoïsme
“Los van het voedselbos heb ik een persoonlijke droom. En die is dat het kapitaal egoïsme wat mij betreft wel enigszins mag wegebben. Het maakt mensen vaak zo ongelukkig. Consumerend gedrag wordt bepalend voor je zijn. Verdieping wordt teniet gedaan door kapitaal egoïsme, omdat men vaak alleen nog maar bezig is met consumeren. In plaats van verbonden- en saamhorigheid bestaat hierdoor de kans op verwijdering. Soms hebben mensen 3 banen nodig om rond te komen. Om te kunnen leven conform de luxe maatstaven van deze maatschappij. Momenten van stilte en overdenken worden hierdoor steeds schaarser.”