Evaluatie droogte: “Watervraag was extreem groot”

254

Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) kijkt over het algemeen met een goed gevoel terug op de aanpak van de droogte in 2018. Dat blijkt uit de evaluatie Droogte 2018 die het waterschap hield. Hiervoor leverden zowel eigen medewerkers als externe partijen input. Denk hierbij aan vertegenwoordigers uit de agrarische sector, natuurorganisaties, terreinbeheerders, provincies en gemeenten.

“Het jaar 2018 is een extreem droog jaar geweest”, vertelt dijkgraaf Herman Dijk. “Vergelijkbaar met het recordjaar 1976. Het neerslagtekort was drie keer groter dan in een gemiddeld jaar. Grondwaterstanden zakten ver onderuit en waterpeilen in sloten, rivieren, kanalen en vijvers konden in een deel van ons werkgebied niet op voldoende niveau worden gehouden. Dit had helaas gevolgen voor landbouwgewassen en natuur. Daarnaast hadden ook de dijken te lijden onder de aanhoudende droogte en stond op diverse plekken de waterkwaliteit meer dan normaal onder druk.”

Testcase
Een extreme droge periode, zoals vorig jaar, vraagt niet alleen veel van een waterschap, maar ook van partijen die afhankelijk zijn van het water. Ieder met een eigen rol en belang. Dijk: “Een calamiteit als deze veroorzaakt altijd reuring. Bij onszelf, bij partijen waarmee we samenwerken en zeker niet in de laatste plaats bij bewoners, bedrijven en organisaties die sterk afhankelijk zijn van voldoende wateraanvoer. Velen hebben dan een mening over hoe het waterschap moet handelen en willen graag meedenken. Dat toont betrokkenheid. De droogte van vorig jaar was voor ons een testcase. Afspraken die we in de zogeheten ‘koude fase’ maakten, werden afgelopen zomer letterlijk op de proef gesteld. Daar willen we van leren. En dat betekent evalueren.”

“Twee keer zoveel water aangevoerd”
WDODelta kon lange tijd voldoende water aanvoeren om aan de watervraag te voldoen. Toen bleek dat de droogte aan zou houden en ook de aanvoer vanuit de Rijn steeds minder werd, besloot het waterschap om tijdig nog meer water vast te houden. Door de waterpeilen extra hoog te zetten werd een buffer gecreëerd om water op voorraad te hebben. “De watervraag was extreem groot”, licht de dijkgraaf toe. “Vergeleken met een gemiddeld jaar is afgelopen zomer ongeveer twee keer zoveel water aangevoerd vanuit de IJssel en het IJsselmeer. Bedenk daarbij dat wij ook water ‘doorgeven’ aan onze collega-waterschappen Vechtstromen en Hunze en Aa’s. Al dit water was nodig om de waterpeilen zo goed en zo lang mogelijk op niveau te houden én omdat er massaal water werd gebruikt voor het besproeien van gewassen.”

Grondwater
Binnen het werkgebied van WDODelta werden grote verschillen in uitzakkende grondwaterstanden geconstateerd. In het westelijke, vlakke en laag gelegen deel, kwam het grondwater niet of nauwelijks onder de gemiddeld laagste grondwaterstand. In de hogere gebieden van Salland en Drenthe zakte het grondwater tot soms vele decimeters onder de gemiddeld laagste grondwaterstand.
Onderzocht is of aanvullende maatregelen nodig zijn om de grondwaterstanden voor het komende voorjaar op niveau te krijgen. Uit dit onderzoek blijkt dat bij een normale winter de grondwaterstanden in het grootste deel van het werkgebied zich zullen herstellen. Alleen op de hogere delen in Drenthe en op de Sallandse heuvelrug zullen de grondwaterstanden achter blijven bij het gemiddelde.

Waterkwaliteit
Waterschap Drents Overijsselse Delta verwacht dat de droogte geen effect heeft op de doelen van de Kaderrichtlijn Water in 20207 (KRW). Dit is een Europese richtlijn die voorschrijft dat de waterkwaliteit aan bepaalde eisen moet voldoen. Dijk: “Er zijn weliswaar watergangen drooggevallen, maar die hebben voldoende tijd om hiervan te herstellen om op tijd aan de eisen te voldoen. Ook verwachten we dat het droogvallen van vistrappen niet leidt tot noemenswaardige effecten. De vismigratie naar de paaigebieden had al grotendeels plaatsgevonden en de in de vistrappen aanwezige vis kon vaak tijdig naar elders worden overgeplaatst.”
Wel hadden de warmte en de droogte effecten op met name de kleinere stedelijke wateren. Hier was wat meer sprake van stank, blauwalg, botulisme en vissterfte door zuurstofgebrek.

Dijken op de proef gesteld
Ook de dijken kregen te maken met de langdurige droogte. Daar waar ze normaal gesproken water moeten tegenhouden, werden ze nu op de proef gesteld door een tekort aan water. Zo verslechterde de grasbekleding op de dijken en ontstonden op diverse plekken scheuren in kleidijken. Om de aanslag van de droogte op de dijken enigszins te verlichten, werd het maaien ervan uitgesteld, mochten schapen tijdelijk niet op de dijken grazen, werd een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de toestand van de grasbekleding en werden diverse locaties van de kurkdroge Vechtdijken ‘doorgezaaid’.
In Deventer kon niet meer worden geschut in de Prins Bernhardsluis. Door het grote verschil in waterpeil tussen de Deventer haven en de IJssel ontstond het risico dat bij schutten de sluisdeuren het zouden begeven en het Overijssels Kanaal zou leeglopen.

Leerpunten
Naast een terugblik op de langdurige droogte levert de evaluatie het waterschap ook leer- en verbeterpunten op. “Hier gaan we mee aan de slag om nog beter gesteld te staan voor een volgende droogte.” Voorbeelden hiervan zijn om in gebieden waar de grondwaterstanden extreem laag blijven, direct te streven naar een zo hoog mogelijk waterpeil in sloten, kanalen en rivieren. Daarmee wordt het herstel bespoedigd. Of aandacht aan ‘Hoe om te gaan met een lange en ‘langzame’ calamiteit’ Denk hierbij aan de bezetting van de calamiteitenteams en de gevolgen voor de rest van de organisatie.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

GEEF JOUW REACTIE
GEEF JOUW NAAM OP