Door Alex de Jong @ Attest Communicatie
KAMPEN – Burgemeester Bort Koelewijn zal op zondag 27 januari bij de vrijzinnigen voorgaan. Zijn lekenpreek zal handelen over trouw. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat de aanleiding van zijn lekenpreek het veertigjarige werkjubileum van koster en organist Henk van Marle is. De burgervader spreekt wel vaker in een kerk en bezoekt samen met zijn vrouw iedere zondag een andere geloofsgemeenschap.
De Vereniging van Vrijzinnigen Kampen-Noordoostpolder (VvV) heeft de laatste weken ‘iets’ met preken van leken. Geïnspireerd op de ‘preek’ van de burgervader, werd er zondag 20 januari al een serie lekenpreken gehouden en ook zondag 3 februari staat er zes keer een ‘preek van de leek’ op het programma. Waar de leken hun preek in slechts vijf minuten moeten zien te houden, heeft de burgemeester komende zondag tien minuten om zijn betoog te houden. We gingen in gesprek met de burgervader over ‘het zoeken naar antwoorden’ en de zin van het leven.
Vaker bij Vrijzinnigen
‘Ik ben al een paar keer in de Levensbron geweest’, vertelt burgemeester Koelewijn. ‘Ik heb er al een keer of vier, vijf een dienst meegemaakt.’ Heel recent was dat inmiddels niet meer, dus het werd misschien wel weer eens tijd. ‘Anneke, mijn vrouw, en ik kijken samen naar welke dienst we op zondag willen gaan. We zijn wel verbonden aan een kerk, maar we proberen ook zoveel mogelijk andere diensten te bezoeken.’ Voor een deel is dat belangstelling, zo vertelt hij, maar het heeft ook nog een meer praktische reden. ‘Meestal kijk ik eerst of de eigen voorganger voorgaat. Want ik hecht eraan om een band te hebben met iedere voorganger. Dat is ook handig voor als er crisisachtige dingen of incidenten zijn en we op elkaar zijn aangewezen. Dan treffen we elkaar dan niet pas voor het eerst.’ Dat het al weer een tijdje geleden was dat hij de vrijzinnigen aan de Vloeddijk aandeed, is niet zo vreemd. Koelewijn: ‘Er zijn heel veel kerkelijke gemeenten in Kampen, dus wat dat betreft is er keus genoeg.’ Samen met zijn vrouw maakt hij zo heel veel verschillende diensten mee. ‘Ik voel me op heel veel plekken thuis. Mijn eigen geloof is niet bepalend. Voor mij sluit dat niks uit.’
Levensvragen
‘Iedereen worstelt met levensvragen. Hoe gelovig je ook zegt te zijn, je hebt allemaal vragen. Ook als niet-gelovige heb je zo je vragen. Uiteindelijk weet niemand overal het antwoord op,’ zo stelt Koelewijn. ‘Vragen, zoals ook de filosofen die al stelden. Hoe ziet het leven er eigenlijk uit? Welke invloed heeft het besef dat dit leven eindig is? Moet je een bijdrage leveren aan het leven hier, of ben je net als een plant: je bloeit en je verdort en het gebeurt gewoon. Heeft jouw persoonlijke handelen zin? Wat is schoonheid in het leven en wat voegt dit toe? Ben je zelf ook geroepen om schoonheid aan het leven toe te voegen? Dat kan mooie muziek zijn, of schilderkunst, maar kan ook gewoon een hartelijke groet zijn naar iemand die je op straat tegenkomt. Kortom: vragen waar je op de een of andere manier voor jezelf een antwoord op moet geven.’
‘Elk mens heeft vragen en elk mens zoekt naar antwoorden. En elk mens vindt zijn eigen inspiratie om die antwoorden te vinden. De een vindt antwoorden in openbaringen van buiten, in de Bijbel, in de Koran, of in de geschiedenissen van Boeddha; anderen zoeken, zoals Plato en Socrates betogen, naar antwoorden in zichzelf. Hoe we dat doen? Daarin maakt ieder mens, voor zichzelf, op een bepaald moment een bepaalde keuze. Die keuze is nooit zwart/wit. Ook de sterkste gelovige twijfelt en ook de sterkste ongelovige doet dat. Het leven is voor ieder mens een zoektocht.’
Samen zoeken
‘De vrijgemaakte hoogleraar, Barend Kamphuis zei ooit: ‘Er zijn zoveel vragen waar wij geen antwoord op hebben dat we elkaar heel hard nodig hebben om die antwoorden te kunnen geven’. Daarin zegt hij dat katholieken protestanten nodig hebben, maar ook dat vrijgemaakten de vrijzinnigen nodig hebben om met elkaar de dialoog te zoeken. Wat is de waarheid waar je aan vasthoudt en wat zijn dingen waar je kennis van kunt nemen en waarbij je je eigen ideeën kunt hebben?’ Zelf is Koelewijn lid van de vrijgemaakten, maar hij ziet als geen ander ook de voordelen van het vrijzinnige gedachtegoed. ‘Het is toch een verrijking dat je bij de vrijzinnigen de ruimte vindt om het over al deze vraagstukken te hebben, zonder dat je als voorganger wordt afgerekend op – en direct getoetst wordt aan – enkele dogma’s die in de kerkgeschiedenis om bepaalde redenen heel sterk naar voren zijn gebracht en die in feite een belemmering vormen om de vragen van deze tijd te beantwoorden.’
Juist in het beantwoorden van deze vragen, hebben we elkaar nodig, stelt hij. ‘Geloof is uiteindelijk een persoonlijke keuze en in die persoonlijke keuze draagt ook ieder mens een eigen verantwoordelijkheid. Die vrijheid, dat is rijkdom. Een vrijzinnige ervaart de rijkdom van het vrijzinnige gedachtegoed, waar de stoere gereformeerde de rijkdom van de dogmatiek ervaart. Dat is prima; daar mag je in blijven, maar daar mag je ook, juist vanwege die rijkdom, met elkaar over spreken. En dan niet alleen in termen van verdediging, maar juist door nieuwsgierig te zijn. Ik loop tegen die of die vragen aan, hoe ga jij met die vragen om? En de antwoorden die je geeft, kan ik daar wat mee? Betrek op jezelf wat je daarin ziet of hoort. Zo zit ik zelf ook in kerkdiensten. Behalve het vieren wat je als gemeenschap doet, is het ook vooral het luisteren naar ‘welke bril zet men hier op’, ‘welke aspecten haalt men hierin naar voren’ en wat neem ik daarvan mee? Wat kan ik daarvan leren?’