Aftrap van de columns van Marinus Brouwer.
Marinus is autolakschadespecialist en heeft een bedrijf in Kampen. Heeft u zijn naam eerder gehoord? Dat kan. Marinus houdt zich bezig met detailing. Wat dat inhoudt? Daar komt u vanzelf achter als u zijn columns leest. Laten we voor nu zeggen dat Marinus auto’s weer in of nabij of beter dan nieuwstaat maakt. Hij kan dus veel verder gaan, waar een autopoetser ophoudt.
Daarnaast is Marinus actief op social media en heeft hij ook een passie voor schrijven ontwikkeld. Al enige tijd schrijft hij met veel plezier voor Volvodrive Magazine. Nu schrijft hij voor Kampenonline over auto’s, Kampen en alles wat hem opvalt.
Even voorstellen
“Wöör bij d’r ene van?” Dat hoorde ik toen ik net in Kampen woonde. Wat zeggen ze nou? dacht ik eerst. Later zag ik het ergens staan. Aha, zo schrijf je dat dus op zijn Kampers.
Als iemand van “buitenaf” wist ik ook niet precies wat men hiermee bedoelde. Nu weet ik het wel natuurlijk. Je ontwikkelt een “oor” voor het Kamper dialect als je hier wat langer woont. Inmiddels kan ik zeggen dat ik er “ene” ben van Passie. Ah denkt u misschien, dan heeft ie het toch niet goed begrepen. Jawel hoor!
Bij gebrek aan een Kamper familiestamboom heb ik mijn bedrijf Passie voor Glans tot mijn Kamper stamboom uitgeroepen. De meeste autoliefhebbers weten wie ik ben en als ze het nog niet weten, moeten ze maar gauw mijn website bezoeken. Ik ga voor u tweewekelijks een mooi “stukkien” schrijven over Kampen, over auto’s en wat me verder nog te binnen schiet. De inspiratie komt vanzelf want in Kampen gebeurt genoeg!
Snuisteruien
Mij vallen vaak kleine details op. Zo af en toe zie ik auto’s in Kampen met op de achterkant een sticker van een visje met een bel om. “Ken je dat verhaal niet Marinus?” hoorde ik van kennissen, toen ik me afvroeg waarom die sticker. Inmiddels ben ik helemaal op de hoogte.
U kent het Kamper ui verhaal natuurlijk al. Voor degenen die het vergeten zijn, een bisschop zou Kampen met een bezoek vereren. Een enorme steur werd gevangen voor een bijzondere maaltijd deze edele man waardig. De man werd ziek, zei het bezoek af en de steur werd teruggegooid in de IJssel. Met een bel, opdat hij snel gevonden zou worden, als de bisschop alsnog op bezoek zou komen. Duh! Bel of niet, de vis liet zich nooit meer vangen.
Er ligt al sinds de jaren zeventig een Steur in het water bij Kampen, heb ik me laten vertellen. Ter illustratie van het bovenstaande Kamper ui verhaal over de steur met de bel. De meest recente is zeven en een halve meter. Hij is al een aantal keer van kleur veranderd, bijna op de schroothoop beland en toch weer gered. Hij heeft nu weer een waterdichte huid en hij dobbert voor de stadsbrug.
Vóór dit exemplaar zijn er nog meer bel dragende vissen geweest, die op dezelfde plek in de IJssel hebben gelegen. Wat is er sinds de jaren zeventig toch met al die vissen gebeurd? Zijn ze gaan roesten, meegesleurd door de stroming? Kennissen lieten me een foto zien van een kleiner grijs exemplaar met een bel, dat in de IJssel lag, een paraplu boven zijn schubben en een joint tussen zijn kaken. Ik moest er wel om lachen. Een studentengrap? In die tijd (1992?) had Kampen nog een kunstacademie.
Ik hoorde een gerucht over nog meer Kamper uien. Men is vergeten een eerder geplaatste vis na de Kamper ui(t) dagen uit het water te halen. Die vis is verdronken. Een anker dat één van de vissen op zijn plaats hield was te licht en deze vis ging richting zee.
Laatst kocht ik een kleine waxinelichthouder gemaakt van planken van de oude opgegraven houten stadsbrug uit (was het) 1546? Misschien zullen we over enkele jaren na een groot archeologisch onderwateronderzoek snuisterijen gemaakt van Kamper steurrestanten kopen. Een paar bijzondere snuisteruien zeg maar.