‘Illegale moonshine; dat wil ik ook!’

Door Alex de Jong @ Attest Communicatie

642
Foto: Infinitief

Zodra hij het jampotje aan zijn lippen zette, was hij verkocht. Brandend trok het goedje een spoor langs zijn slokdarm. ‘Allemachtig, wat lekker.’ De Hillbilly naast hem, verstond er niets van. Toch grijnsde de man van oor tot oor. Trots. Zo voelde Wim zich ook. Hij was in Nashville, samen met zoon Kevin, nippend aan de moonshine. Wauw! An American dream come true. Een nieuwe droom geboren. ‘Dit wil ik ook’, fluisterde hij en hief goedkeurend het tot glas verheven jampotje.

Natuurlijk wilde Wim van der Starre dat. Pas later sloeg de angst toe. Wat als de feds hem daar, samen met zijn zoon en deze illegale moonshiner, hadden opgepakt? ‘Ik heb me niet zo verdiept in wat voor straffen er staan op het illegaal stoken van drank.’ De uitbater van The Moonshiners streelt even de fles ‘Moonshiners gin’ die voor ons staat. Ik neem hem op. Een donker T-shirt, strakgespannen over zijn weldoorvoede buik, een baseball-pet achteloos op zijn hoofd, een ongeschoren kop, bril met daarachter twee schuchtere oogjes. Wanneer zijn sigarenrook omhoog kringelt, zie ik de tatoeages op zijn armen, die bijna tot aan zijn polsen reiken. Bluegrass, staat er te lezen, net als op zijn shirt. Dit is een man met liefde voor zijn vrouw, gezin, vrienden en last but not least, zijn zaak. En nu ook voor zijn eigen Moonshiners gin.

Bluegrass
Gin? Geen whisky? Hoe zit dat? ‘Ik ben aardig gek van de VS en van de muziek. Dat was ook de rode draad van onze reis door Amerika. Bluegrass. Countrymuziek, singer/songwriter. Ik speel zelf gitaar, contrabas. Kreeg het van huis uit mee.’ Inmiddels ‘tokkelt’ hij mee met zeker tachtig procent van de muzikanten die in The Moonshiners spelen. ‘Dan staan we, in de keuken, tussen de frituur en de bakpan even snel te repeteren.’
‘Mensen komen hier voor de muziek en voor het eten. Inmiddels hebben we een eetclub van 75 man.’ Wie nu denkt dat Wim nooit iets anders heeft gedaan dan zijn eigen café runnen, heeft het mis. Hij begon hier op 1 maart 2019 mee. Hij was 52 en toe aan iets nieuws. Toen zijn vrouw ook enthousiast werd, gaf hij zijn baan als projectleider bij een keukenbedrijf eraan.

BEEK en Jan
Overigens had het weinig gescheeld, of Wim had zijn kroeg niet eens kunnen openen op 1 maart. Had dat met de illegale moonshine te maken? Wim schudt zijn hoofd, mompelt ‘ik ga het je echt niet vertellen’ en blikt dan naar de kleine man die zijn etablissement binnenstapt. Jan Beek. Onder zijn arm een doos met wel twintig verschillende soorten drank. Jan is niet de plaatselijke alcoholist, maar de lokale drankenproducent, wiens merk BEEK in rap tempo de smaakpapillen van liefhebbers van lekkere, pure drank weet te betoveren. ‘Ik heb al mijn smaken voor je; zal ik die even boven je bar plaatsen?’

‘Wie is dat mannetje?’ vraag ik. ‘Dat is Jan. Een vriend vertelde: Jan woont aan het einde van deze straat en bottelt de lekkerste drank van Kampen.’ Als Jan hier is, dan laat hij mensen altijd van zijn eigen brouwsels proeven. ‘Is Jan er de oorzaak van dat je bijna niet je zaak kon openen?’ Er komt een aarzelend ‘ja’ en ‘nee’. ‘Jan kwam kennismaken en liet me een en ander proeven. We hebben van elf tot zeven zitten proeven; ik heb geen hamer in de hand gehad! Hadden we dit iedere dag gedaan, dan was mijn zaak nu nog niet open…’

Drooglegging door corona
Op 1 maart 2020 vierde Moonshiners het eenjarige jubileum. Veertien dagen later was het einde oefening. Dertien weken lang de deur op slot. De ‘drooglegging’ was een feit. Daar was Jan. Ze spraken over Wims avonturen in de ‘US of A’. ‘’Ik ga moonshine maken’, vertelde ik hem. Van dat spul uit de VS. Zeventig procent alcohol. Brandt meteen corona dood’, grinnikt Wim. ‘En ik wil het maken met gember. Geen combinatie, vond Jan. ‘Je moet het mixen met gin’, zei hij. ‘Wat een flauwekul’, zei ik. Moonshiners maken keiharde drank. Gin is voor trutjes!’’ De vriendschap bekoelde. Nog steeds kwam Jan langs, deelde drankjes uit in The Moonshiners, maar deed dat volgens Wim meer ‘omdat hij verder geen echte vrienden heeft’. Totdat Wim hem onlangs, uit mededogen, een fles ‘Moonshiners gin’ toeschoof en fluisterde: ‘Je had gelijk, Jan. Whisky met gember is niet te zuipen. Het is gin. Wil jij het distribueren?’

‘En die stookketel?’, wil ik weten, terwijl ik het brandende goedje door mijn strot laat glijden. ‘Staat die ergens in het bos, buiten Kampen? In je schuurtje?’ In zijn ogen een zweem van ongenoegen. ‘Heb je het dan nu nog niet begrepen?’ Ik kijk Wim glazig aan; de moonshine heeft mijn ogen doen tranen. Jan, die de lege dozen in elkaar vouwt, wijst naar de fles midden op tafel. ‘En? Stevig spul, hè? Echte moonshiners gin, jongen. Alleen voor mannen! En voor vrouwen met ballen, natuurlijk.’ De twee brullen onbedaarlijk. Ik besluit te gaan. Tijd om de politie te bellen, denk ik.

Foto: Infinitief