In de vrije uurtjes geen PlayStation, computer, of televisie voor een groep jongens en meisjes op Onderdijks. Zij deden wat overal gepromoot wordt: “lekker buiten spelen”.
Een clubje van 10 tot soms wel 15 jongens en meisjes bouwden in enkele weken tijd een prachtige hut van afvalmaterialen. De materialen verzamelden ze zelf of kregen ze van buurtbewoners. Ze kregen zelfs een bus groene verf om de hut helemaal af te maken. De kinderen waren er maar wat druk mee en trots op hun hut.
Tijdens het bouwen werden ze door ouders en buurtbewoners voorzien van een hapje en een drankje. De kinderen kregen complimenten vanuit de buurt omdat ze zo heerlijk aan het spelen en bouwen waren. Ook complimenten voor de opgeruimde bouwplaats, geen zwerfafval of rondslingerende bouwmaterialen.
Helaas kwam aan dit plezier op brute wijze een einde. Vorige week kwamen medewerkers van de gemeente rond het middaguur langs om de hut weg te halen. Veel onbegrip bij de kinderen, hun ouders en enkele buurtbewoners. ” Waarom iets zomaar afbreken waar zo hard en met veel plezier aan gewerkt is?” Één van de ouders heeft nog aan de medewerker van de gemeente gevraagd wat de reden was van het verwijderen van de hut. De ouder kreeg te horen dat er klachten waren geweest. “Jammer dat er niet even een moment is geweest om dit met de kinderen te bespreken, het afbreken van de hut was dan nog steeds niet leuk geweest maar, dan was er misschiennwat meer begrip geweest”, aldus een ouder.
Jort (11) is één van de bouwers. “We haalden met elkaar pallets op en andere materialen die we in de wijk konden vinden en waarvan we zeker wisten dat deze niet meer gebruikt werden. Er waren ook mensen die ons spullen gebracht hebben. De groene verf was over en daarmee hebben we de hut helemaal geverfd. We hadden met z’n allen ontzettend veel plezier. Als ik van school kwam ging ik gelijk naar de hut. Dat kan nu niet meer.”
Jort heeft nu één grote wens en zou deze graag willen vragen aan de burgemeester. ” Zouden wij een plekje in de wijk mogen waar we wel mogen bouwen en waar onze hut kan blijven staan?”