Door Alex de Jong @ Attest Communicatie
WILSUM – Zodra ze de handpop laat ‘praten’, zitten de kinderen in het verhaal, heeft ze al hun aandacht. ‘Kinderen vinden verhalen erg leuk’, vertelde leesconsulent Anne van Laar (31) mij eerder. Dat blijkt. De veertien kleuters van De Regenboog in Wilsum hangen aan haar lippen. Maar ook hun juf, vijf ouders en een verslaggever. ‘Ik vertel met heel veel mimiek’, zei ze bij het maken van de afspraak. ‘Meestal sta ik dus met een gekke bek op de foto’, vervolgde ze lachend. Mimiek was er volop. Dat en een groot feest voor de kinderen.
Anne was enkele jaren zelf juf, maar is nu alweer vier jaar leesconsulent in dienst bij de Bibliotheek Kampen. In het kader van het programma ‘de Bibliotheek op school’ komt ze iedere week op gezette tijden bij een zestal basisscholen in de gemeente. Hier brengt ze kinderen het plezier van het lezen van een boek bij. En helpt ze in samenwerking met de leescoördinatoren op deze scholen de leerkrachten om dit plezier nog verder te versterken bij de leerlingen. Ook helpt ze kinderen met een leesgesprek nieuwe boeken te kiezen, of praat ze met hen over verhalen die zij hebben gelezen. Achttien uur per week mag ze doen wat ze met heel veel liefde doet. ‘Dit is nog leuker dan juf zijn. Dat ben ik nog steeds, maar ik mag me daarnaast helemaal richten op één specifieke expertise.’ Leesconsulenten gaan zelf praktisch aan de slag met leerlingen, maar meer nog is hun taak het adviseren, inspireren en ondersteunen van leerkrachten om dagelijks te zorgen voor leesplezier in de klassen. Dit doen ze door middel van leesbevorderende werkvormen als vrij lezen, voorlezen en praten over boeken.
Enthousiasme
Vandaag gaat het over twee vechtende eekhoorns. Een verhaal over de neven Eduard en Reinier, die samen ‘stoeien’ om een dennenappel. Daarbij gaat het, zoals het een waar verhaal betaamt, natuurlijk vreselijk mis. De twee kibbelende eekhoorns vallen uit de boom, belanden in de rivier en worden door het woeste water meegesleurd. Terwijl Anne het vertelt – met al haar gevoel voor drama, stembuigingen en uitbeelden van het verhaal met pluche beestjes en prentkaarten vanuit het boek -, zie je overal om je heen het enthousiasme van de kinderen. Waar het ene kind in stilte luistert en tegen de kleuterjuf aanhangt, gaan elders vingers hoog de lucht in. Deze kinderen – vooral jongens en eentje wel heel erg vaak – eisen de aandacht op en vertellen graag wat zij denken dat er gaat gebeuren. Het verhaal is niet nieuw, maar dat doet niets af aan het enthousiasme. Sterker nog: ik krijg het gevoel dat het erdoor wordt versterkt.
Wonderbaarlijke interactie
Voorlezen is, naar mijn idee, een intieme aangelegenheid. Daarom verbaasde ik me er eerder over dat de voorleessessie in de gymzaal van De Regenboog plaatsvond. ‘Lezen is leuk en oh zo belangrijk voor kinderen’, vertelde ze me voor aanvang. ‘Kinderen die liever een film kijken, mogen dat van mij natuurlijk ook, maar ik stimuleer ze wel om ook het boek te lezen. Dan praat ik graag met ze over wat ze in film en boek aan verschil hebben ontdekt en wat ze daarvan vonden.’ Natuurlijk is dit vooral voor de bovenbouw en niet voor de kleuters die ze zo meteen verwacht, zo blijkt. Want als leesconsulent is ze er niet alleen voor de jongsten, maar ook voor alle leeftijden daarna. ‘Dat maakt dit werk ook zo leuk…’
Wanneer het boek uit is, verwacht ik dat het enthousiasme van de kinderen wel zal afnemen. Immers: de spanning is weg, het boek is uit. In het voorgesprek vertelde ze me: ‘Kinderen hebben een concentratiespanne van hun leeftijd plus twee. Dus kinderen van vier kunnen zich hooguit zes minuten ergens op focussen.’ Toch valt dat nu heel erg mee. Ze hangen nog steeds aan haar lippen. Maar zij weten al wat ik nog niet weet: er komt nog meer. Het nagesprek. Want ook dat hoort bij lezen. ‘Wat was de oplossing van de twee eekhoorns?’ vraagt ze, en later, na diverse reacties: ‘Was het een goede oplossing?’ De ene kleuter roept nog harder om aandacht dan de ander. Ook het knulletje dat regelmatig even van zijn stoel ging en vol enthousiasme naar haar tafeltje wandelde en de aandacht vroeg, wil nu weer graag vertellen wat hij ervan vond. De interactie is wonderbaarlijk; ontroerend, bijna.
Gymzaal
Maar het is nog niet voorbij. Dat we in de gymzaal zitten heeft een duidelijke reden. ‘Zoek maar een plekje in de zaal waar je ruimte om je heen hebt, dan gaan we met z’n allen het verhaal van de twee vechtende eekhoorns spelen.’ Enkele kinderen mogen een specifieke rol vervullen, anderen zijn boom, of doen gewoon mee met Eduard, Reinier of de valk, die natuurlijk dreigend langs komt vliegen, net als in het verhaal (een kind rent dan rond met een pluche valk). Ieder kind speelt vol enthousiasme mee. Ze ‘klimmen’ samen in een boom en ‘zwemmen’ samen tegen de stromende rivier in, in een poging de waterval te ontlopen…
Na afloop gaan ze samen, dicht bij elkaar, op de vloer zitten. Dan bladert juf Anne nog even door het boek en laat hen de verschillende prenten en daarmee de scènes uit het verhaal nog weer even zien. Daarna volgt dan toch het onvermijdelijke einde. Ze krijgt liefdevolle knuffels en deelt high fives en uiteindelijk ook rugzakjes uit, met in ieder een exemplaar van het boek. Zodat de kinderen thuis nog eens de avonturen van de twee neven kunnen herbeleven. De ‘verteltas’ brengt zo het plezier van boeken lezen ook buiten de schoolmuren. ‘Belangrijk, want niet iedereen heeft boeken thuis’, weet ze. ‘En kinderen vinden voorlezen echt zo ontzettend leuk.’
Leesgesprek
Als de kleuters de zaal uit zijn, gaan we naar de schoolbieb. Een 11-jarige jongen, die al tijden geen ‘leuke’ boeken kan vinden, voert vanochtend een leesgesprek met leesconsulent Anne. ‘Ik probeer hem enthousiast te maken voor boeken waarvan ik weet dat ze binnen zijn interessesfeer liggen.’ Dat weet ze aan de hand van de boeken die hij eerder heeft uitgelezen en uit het lijstje met favorieten dat hij bijhoudt. ‘Ik lees liever informatieboeken en strips’, vertelt hij desgevraagd, terwijl hij uit de vele boeken die Anne heeft uitgezocht, zijn keuze maakt. Een boek met een grappige cartoon als voorplaat, over prehistorische mensen met een pc en een mammoetslurf als ‘muis’, twee boeken over Lego en het boek genaamd Nurdius Maximus. ‘Dat betekent maximale nerd’, zegt hij wijs. De boeken die hem leuk lijken, zijn zo gevonden. ‘Twee om op school te lezen en twee voor thuis’, weet Anne, logt in op de computer van de bieb en helpt hem om de boeken uit te lenen. Niet alleen Anne is tevreden, ook de jongen, want hij is zichtbaar blij met de vier boeken die hij in zo’n korte tijd – nu wel – wist te vinden.