“Niet te categoriseren. Ik niet, niemand niet”, herhaalt Marian een aantal keren tijdens ons gesprek. Regelmatig thee bijschenkend, deelt ze niet alleen haar dromen, maar ook haar overtuiging dat het belangrijk is om – veelal door onwetendheid – opgetrokken muren tussen mensen te beslechten: “Wat ik zoek, is de verbinding, de gemeenschappelijkheden. Ik heb het geluk dat ik in Nederland ben geboren. Dat is niet iedereen gegeven.”
Heldere woorden, kenmerkend voor Marian, die 63 jaar geleden in Kampen werd geboren en op haar vierde met het gezin verhuisde naar IJsselmuiden waar ze een fantastische jeugd genoot: “We woonden aan de Trekvaart, heerlijk aan het water. IJsselmuiden was toen vrij conservatief. Er was sprake van verzuiling en het was ook in die tijd dat ‘rood haar’ eigenlijk niet kon. Kroeskoppen ook niet en die hadden wij allemaal! Vaak werden wij nageroepen met ‘schapenkop’, maar daar hadden wij geen last van. Ik heb alleen maar plezierige herinneringen aan mijn jeugd.”
Na het voortgezet onderwijs volgde ik een opleiding tot maatschappelijk werker in Ede. Het sociale is met de paplepel ingegoten, mensen helpen in een achterstandspositie. De opleiding vond ik veel te praktisch. Ik was meer geïnteresseerd in de drijfveren en beweegredenen. Ik besloot om na deze nog een andere studie, namelijk Sociale en Transculturele Pedagogiek, op te pakken. Deze opleiding, die nu niet meer bestaat, legde vooral een verband tussen theorie en praktijk. Een ideale achtergrond voor wat ik later ging doen bij vluchtelingenwerk. Naast en na mijn studie zette ik me in als vrijwilliger bij Kringloop Kampen (toen nog aan de Noordweg). Een betaalde baan krijgen was in die tijd, de jaren tachtig, niet gemakkelijk. Ik was er tijdens sollicitaties al tegenaan gelopen dat je als vrouw geen gelijke kansen had als je partner. Ik kreeg steeds meer oog voor ongelijkheden tussen mannen en vrouwen. Helaas bestaat dit nog steeds, maar toen was het erger.
Vluchtelingenwerk
Er waren toen nog maar weinig vluchtelingen in Nederland. Aan het eind van mijn studie kwam dat op, onder andere uit Vietnam en Eritrea. Er was vanuit de theologische universiteit in Kampen een vluchtelingenwerkgroep actief. De overheid besloot om deze initiatieven te subsidiëren, elke gemeente kon een aanvraag doen. Ze zochten een coördinator, een functie die aansloot bij mijn studie. Hoewel ik nog weinig van de wet- en regelgeving over vluchtelingen afwist, werd ik aangenomen en begon ik met 19 uur per week. Ons kantoor was gevestigd in een van de Wortmanflats. Wij hielpen asielzoekers bij bijvoorbeeld vinden van een huis, maar ondersteunden ook bij juridische procedures. Dit was zo’n 35 jaar geleden en ik ben nooit uit deze wereld gestapt. Het blijft interessant om me in te zetten voor het welzijn van de vluchteling. Ik vind het boeiend om op wereldniveau bezig te zijn. Niet alleen moet ik op de hoogte zijn van de wet- en regelgeving in Nederland en Europa, maar ook van de situatie in de landen van herkomst. Vluchtelingen komen overal vandaan.
Ingewikkeld en emotioneel
Vluchtelingenwerk is onderdeel van Stichting Welzijn Kampen (tegenwoordig WijZ) en valt onder het overkoepelende orgaan Dimence Groep. Wanneer vluchtelingen een huis in de gemeente toegewezen krijgen, komen wij in beeld. Een aantal van ons regelt de huisvesting en ik buig me over de juridische procedure, denk aan aspecten zoals gezinshereniging. Bijvoorbeeld jongeren uit Eritrea, die minderjarig zijn als ze arriveren, vallen onder de voogdijinstelling. Tijdens het eerste gehoor krijgen ze de vraag of ze gezinshereniging willen aanvragen, meestal voor hun ouders en broertjes en zusjes. Ik verzorg de juridische procedures rondom deze hereniging.
Vaak zijn dit ingewikkelde en emotionele situaties. Een land wil de familieleden vaak niet laten gaan. Los van de hereniging op papier verloopt de fysieke ontmoeting ook niet zonder slag of stoot. Mensen die hier komen, hebben vreselijke dingen meegemaakt. Toen ik net met dit werk begon, had ik veel last van deze – vaak dramatische – ervaringsverhalen.
Vooral omdat we de voorbereiding van de gehoren deden. De gesprekken waren tot in detail. Gelukkig startte er een opleiding voor mensen in de hulpverlening. Ze werden goed getraind om met secundaire trauma’s om te gaan. Secundair omdat we het niet zelf meegemaakt hadden, maar de verhalen de hele dag hoorden. Dit kan eenzelfde effect opleveren, namelijk dat de wereld niet zo leuk is als wij denken, met een depressie tot gevolg. Dit was bij mij niet zo, wel was ik boos over de ongelijkheid in de wereld.
Nederland vol?
Begin jaren negentig vonden bepaalde groeperingen dat Nederland vol was. Daar moest een weerwoord op komen. Een groep parlementariërs trok zich het lot van vluchtelingen erg aan en startte de stichting ‘Refugiado’, een spiegelproject om te laten zien dat de aantallen die buiten Europa werden opgevangen vele malen groter waren dan die in Europa en in Nederland. Zij betrokken vluchtelingenwerk daarbij en zo deed ik ook mee. Ik reisde een aantal keren naar vluchtelingenkampen in Afrika en vond dit een ware belevenis. Met eigen ogen zien voor wie we het deden! Onder andere was ik in een vluchtelingkamp in Zambia, aan de grens bij Mozambique.
In die jaren veranderde er echt iets. Mandela kwam vrij. In Mozambique was vrede, maar ook verkiezingen. Als een partij in Nederland zetels verliest, kunnen ze nog in de coalitie zitten. In dat land had de verliezende partij niets, trok wellicht de wapens en daarmee was er alsnog een oorlog. De vluchtelingen bleven aan de grens zitten en gingen alleen het land in om te stemmen. Dat was spannend. Wij stonden daar met onze neus vooraan en zagen dat met name veel vrouwen ondersteuning nodig hadden.
Zaden en gereedschap
Er kwam een enorme vluchtelingenstroom op gang door de Beira Corridor. De weg was vrij veilig, want er lagen i.v.m. oliewinning geen landmijnen. Een Nederlandse pater met een groep vrouwen vroeg aan de vluchtelingen wat zij voor hen konden betekenen. Mannen vroegen geld. Vrouwen vroegen zaden en gereedschap, want zij moesten het land weer bewerken. Dit initiatief (van de pater) wierf op heel kleine schaal fondsen en voorzag de vrouwen van wat ze nodig hadden. Wij ontmoetten die pater tijdens zijn missie. Met een groep vrouwen hebben we dit initiatief voortgezet vanuit Nederland. We hebben een aantal keren ter plekke bekeken wat er met onze opbrengsten gedaan was. Ook hebben we (via de vrouwenraad) een aantal Mozambikaanse vrouwen uitgenodigd naar Nederland te komen.
In de jaren dat ik dit werk nu doe, was er geen dag hetzelfde en kreeg ik veel kansen om mijn perspectief uit te breiden en ideeën op te pakken en uit te voeren. Dit ben ik blijven doen. Toen dit en andere projecten afliepen, was het werk door de wet- en regelgeving erg veranderd met nieuwe opvangprocedures. Ik besloot een managementopleiding te volgen. De afgelopen jaren namen fusies veel van mijn tijd in beslag. Ik wil concrete dingen doen. Een van mijn collega’s van juridische zaken ging met pensioen. Ik nam haar functie over. Nu ben ik gelukkig voornamelijk weer inhoudelijk bezig.”
Voelsprieten
Marians open blik naar de wereld heeft veel interessante ontmoetingen tot gevolg. Is dit een soort honger naar veel willen meemaken? Marian: “Dat ook, maar ik ben opgevoed met de slogan die vooral door mijn moeder ingegeven is: we zijn allemaal dezelfde mensen. Wat ik zoek, is verbinding. Als jij uit een andere cultuur komt, ben ik juist op zoek naar wat we gemeenschappelijk hebben. Dat blijkt vaak veel. Ik heb toevallig het geluk dat ik in Nederland geboren ben, dat roept bij mij de zorg op om het leven voor een ander, die dit geluk niet heeft, gemakkelijker te maken of te veranderen. Ondanks veel ellende die ik heb meegemaakt en gehoord, geloof ik in de basis dat iedereen goed wil. Noem mij naïef, maar ieder mens heeft een eigen verhaal. De cultuur waarin je opgroeit bepaalt wat gewoon is. En ook al spreek je niet dezelfde taal, verbinding ontstaat ook door voelbare emotie waar geen woorden voor nodig zijn. Er zijn zoveel lagen in wat je deelt. Ik denk dat wij in onze cultuur onze voelsprieten te weinig gebruiken. Zijn woorden niet toereikend, dan zoek je verbinding op een andere manier en speelt emotie en non-verbale communicatie een belangrijke rol bij contact maken. Het is niet alleen de taal, maar ook willen horen wat de bedoeling/intentie is. Natuurlijk werken wij veel samen met tolken, zeker bij het uitleggen van juridische procedures.
Met-stip-op-één-droom
Hoewel ik nog steeds met veel plezier werk, sta ik aan de vooravond van mijn pensioen. In de komende drie jaar zet ik al concrete stappen om mijn droom te bewerkstelligen. Ik houd niet alleen van mensen, ook van dieren. Ik nam altijd mijn hond mee naar vluchtelingenwerk en merkte dat collega’s en cliënten daarop reageerden. Soms zette ik de hulp van mijn hond bewust in om het ijs te breken en contact te maken. Hij voelde dit goed aan. Bij verdrietige mensen legde hij zijn kop op hun knie. Mooi om te zien. Mijn hond is twee jaar geleden overleden en ik kan geen andere hond nemen omdat er geen dieren meer mee naar het werk mogen. Mijn ‘met-stip-op-één-droom’ is een nieuwe hond.
Behandelruimte voor dieren
Een paar jaar geleden had mijn hond een hernia. Een fysiotherapeute raakte hem aan en hij knapte vrij snel weer op. Zij gebruikte hiervoor, naast fysiotherapie, ook de TTouch, een behandelmethode voor pijnverlichting bij dieren, denk aan artrose, maar ook om angst en kleine ongemakken weg te nemen c.q. te verhelpen. De methode is gebaseerd op vriendelijke en zachte aanrakingen. Geïnspireerd en vooral enthousiast volgde ik een aantal trainingen om hier iets mee te doen. Vooralsnog naast mijn huidige werk maar vooral tijdens mijn pensioen. Ik ben halverwege de opleiding bij TTouch Nederland. Het toeval wilde dat een tijd terug het huis naast mij te koop kwam. Ik zocht mogelijkheden om dit huis te kopen en dit lukte! Ik verbouw ik het nu samen met anderen die mijn droom ook een warm hart toedragen tot een praktijkruimte waar ik dieren kan behandelen om mijn droom in de praktijk te brengen!
Droom voor Kampen
Mijn droom voor Kampen is verweven met Nederland en de rest van de wereld. Ik kan veel praktische dingen bedenken, bijvoorbeeld een goed parkeerbeleid in de binnenstad. Als mensen vragen wat ik voor ogen heb met mijn vluchtelingwerk, dan wil ik me overbodig maken. Was het maar niet meer nodig dat mensen vluchten. Mensen die hier noodgedwongen hun heil zoeken worden soms zelfs onaardig behandeld. Niet specifiek door Kampenaren, maar in Nederland en Europa hebben we enorme muren opgetrokken. Het is moeilijk voor mensen, die geen kant op kunnen, om hier te komen. Ik zou willen dat het politieke klimaat, maar ook de publieke opinie milder zou worden.
Vriendelijkheid verspreiden
Als wij doorgaan met zoals wij nu leven, komt dat niet goed, dan komen er nog veel meer vluchtelingen. Denk aan klimaatvluchtelingen. Wij putten gebieden zo uit dat die mensen wel moeten vluchten. De verhoudingen liggen scheef in de wereld. Ik probeer mijn steentje bij te dragen waar ik kan. Het is belangrijk om in je eigen omgeving zoveel mogelijk vriendelijkheid te verspreiden. Mensen reageren helaas vaak vanuit achterdocht tegenover het onbekende. Maar is dit niet ingegeven vanuit angst en/of een trauma?
Ik bezocht eens de tentoonstelling ‘zwart en wit’ die ging over hoe wij in het verleden met zwarte mensen omgingen, het slavernijverleden. Ik sprak daar met een mevrouw die aangeslagen aangaf hoe verschrikkelijk het was hoe wij met die mensen omgingen. Enerzijds… Aan de andere kant refereerde zij aan ons kroeshaar en dat van de kinderen van mijn zus: “Is daar nu niets aan te doen is?!” Ik was totaal verbouwereerd. Dat kroeshaar mag er dus toch niet zijn.
Ik ben niet te categoriseren. Niemand niet. Ik vind het heerlijk om in Kampen te wonen, maar mijn dromen voor Kampen gelden zeker niet voor Kampen alleen. Die gaan verder….
Wil je nog een kopje thee trouwens?”