Afgelopen woensdag deed de centrale raad van beroep (hoogste bestuursrechter van ons land) een belangrijke uitspraak over het aanbieden van huishoudelijke hulp. De rechter bepaalde dat huishoudelijke hulp, ook wel bekend als HH-1, binnen de nieuwe WMO een taak blijft van de gemeente.
Een aantal gemeenten in ons land hebben er echter voor gekozen HH-1 geen onderdeel meer te laten zijn van de WMO. Ook de gemeenteraad in Kampen besloot op 11 december 2014 dat HH-1 geen onderdeel meer was van de WMO. Deze beslissing werd niet gesteund door de SP en deze partij zegde destijds de steun aan het college op.
‘De uitspraak van de rechter ondersteunt ons standpunt wat betreft HH-1’, aldus Gertjan van Wijngaarden, raadslid namens de SP. “Maar dat is niet waar het om gaat. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau blijkt dat bijna alle mensen die aankloppen bij de gemeente voor hulp in huis dit ook echt niet zelf kunnen verzorgen. Daarnaast kunnen vier op de tien mensen niet terugvallen op familieleden”. Het terug kunnen vallen op familieleden of anderen in het sociale netwerk maakt een groot onderdeel uit van hoe gemeenten hun zorgtaken vorm geven sinds januari 2015.
Van Wijngaarden vervolgd: ‘Ook binnen onze gemeente zijn er veel mensen die baat hebben bij HH-1 en zonder deze zorg niet in staat zijn hun huis schoon te houden, met allerlei sociaal maatschappelijke en gezondheidstechnische gevolgen van dien. Het is belangrijk dat de gemeente Kampen voor deze mensen een vangnet blijft en wat ons betreft is HH-1 daarin onmisbaar.’
Wat de gevolgen precies zullen zijn voor Kampen van de uitspraak van de rechter is nog niet bekend. “De rechter heeft bepaald dat ook Kampen HH-1 niet had mogen wegbezuinigen, dat betekend dat in ieder geval een deel van de bezuinigingen teruggedraaid zal moeten worden en dat biedt hoop voor mensen die deze zorg hard nodig hebben”. De SP geeft aan de ontwikkelingen na de uitspraak van de rechter nauw te zullen volgen.