Door Alex de Jong/Attest Communicatie
‘Helpen is iets wat je gewoon doet,’ vertelt ze en verhaalt honderduit. Van de onderduikers in de oorlog. Over de dood van haar man. Maar vandaag gaat het vooral over haar werk als vrijwilliger voor de Stichting Terminale Thuiszorg Kampen. Dit is het verhaal van Ans Bastiaans. Ze zit vrijwillig aan het bed van een stervende medemens. ‘Bijzonder werk’, zo vertelt ze meer dan eens. ‘Hoelang ik dit blijf doen? Zolang ik gezond blijf en het kan blijven doen.’ Ans werd onlangs 81 jaar.
Maar liefst 54 jaar lang werkte ze als kraamverzorgster en maakte ze de geboorte van een nieuwe wereldburger binnen meer dan 1.100 gezinnen van dichtbij mee. Daarnaast was ze van 1988 tot 2010 – tot de dood van haar man – ook vrijwilligster bij de Terminale Thuiszorg. Vorig jaar stopte ze met kramen en werd weer vrijwilliger. In haar leven zijn geboorte en afscheid, leven en dood, onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is niets engs aan haar vrijwilligerswerk, zo vertelt ze met een glimlach. ‘Je hebt overal mensen voor. Ik vind het een hele opgave om met gehandicapte kinderen te werken. Daarom doe ik liever dit werk.’ De Stichting Terminale Thuiszorg Kampen zoekt nog nieuwe vrijwilligers, dus Ans hoopt dat haar verhaal anderen stimuleert om zich aan te melden.
Nachtwerk
Alles wat leeft zal ooit sterven. ‘Daarom zeg ik altijd: pluk de dag. Geniet!’ Geniet ze meer, juist omdat ze met regelmaat geconfronteerd wordt met de vergankelijkheid van het leven? ‘Oh nee, hoor, die instelling had ik al voordat ik dit werk deed’, klinkt het stellig. Maar waarom wordt iemand vrijwilliger bij de Terminale Thuiszorg? Nota bene naast een drukke baan als kraamverzorgster? Bovendien had ze, samen met haar in 2010 overleden man Herman, ook nog drie jongens om voor te zorgen. ‘Ik las er ooit iets over en werd nieuwsgierig, ging informatie inwinnen en ben uiteindelijk gewoon begonnen. Omdat ik het belangrijk vind dat terminale patiënten in de eigen omgeving kunnen sterven.’
Ans Bastiaans waakt ’s nachts, zodat de familie van de op sterven liggende persoon even tot rust kan komen. Het moment waarop een mantelzorger ook ‘even naar huis kan en kan bijtanken’. Gewapend met een puzzelboekje en attributen voor het maken van kaarten, zit ze dan ‘aan het bed’ van een cliënt. Soms letterlijk, wanneer men dat wil, soms figuurlijk, met de deur op een kier, zodat degene waar ze over waakt, haar hulp direct kan inroepen. Altijd ’s nachts. ‘Waarom?’ zo vraag ik me af. ‘Dat je dit voor familie doet, kan ik me nog voorstellen, maar waarom zou je dit voor wildvreemden willen doen?’ Ans: ‘Waarom niet? Iedereen mens heeft recht op een waardig sterven, heeft recht op een goede begeleiding. Niemand verdient het om alleen te sterven. Bovendien help je niet alleen de cliënt, maar ook de mensen er omheen. Die hebben ook rust nodig.’ Zoals ze het zegt, klinkt het zo eenvoudig, denk ik.
Stilte en angst
‘Wat dit werk zo mooi maakt? De rust. ’s Nachts is de wereld zoveel rustiger. Die stilte…’ Stilte die regelmatig wordt onderbroken door de cliënt waarover zij waakt. ‘Mensen die terminaal zijn, slapen vaak overdag en zijn ’s nachts onrustig. Het is de omgekeerde wereld. Vaak heb ik hele gesprekken met de mensen omdat ze ’s nachts wakker zijn. Je wint als vrijwilliger in dit werk heel snel het vertrouwen van iemand. Vaak ook kunnen mensen veel gemakkelijker met een vreemde over hun leven praten, dan wanneer ze deze verhalen met familie moeten delen.’ Het lijkt me zwaar, een nacht ‘doorhalen’. ‘Totaal niet’, zegt ze. ‘Ik heb gelukkig weinig slaap nodig.’
Eng?
Waken bij terminale patiënten, betekent vast ook dat ze het daadwerkelijke sterven meemaakt. Is dat niet vreemd? Eng? Mevrouw Bastiaans lacht. Dat doet ze veel, ondanks de serieuze aangelegenheid van haar vrijwilligerswerk. ‘Mensen die op sterven liggen, vinden het idee om te sterven soms eng. Ik vertel hen dan dat het niet eng is, dat ze het gerust kunnen laten gebeuren.’ Wanneer de familie heeft aangegeven erbij te willen zijn, trommelt ze hen op. ‘Ik weet inmiddels uit ervaring wanneer iemand gaat sterven. Dan zie je het gebeuren. De ogen liggen dieper, de neus wordt wat spitser en de nagels verkleuren.’ Ze is er zelden bij wanneer iemand sterft. Dat is een moment voor de familie.
Terminale patiënten zijn volgens haar niet erg bang om te sterven. Wel willen ze heel graag leven. ‘Ze willen vooral hun gezin niet achterlaten; de mensen die verdriet zullen hebben als zij er niet meer zijn. Ze maken zich meer zorgen om het verdriet dat hun dood anderen geeft, dan dat ze zelf bang zijn om te sterven. Mensen willen vooral samen oud worden.’
‘Dit werk is niet voor iedereen, maar zeker niet zwaar. Over het algemeen kan ik alles erg goed loslaten.’ Wat haar wel extra ‘hard’ raakt is, is dat ze zoveel families met ruzies en onderlinge problemen tegenkomt. ‘Dan denk ik: het leven is zo kort, maak het elkaar toch zo aangenaam mogelijk en geniet, voordat het te laat is.’
De Stichting Terminale Thuiszorg Kampen e.o. zoekt nieuwe vrijwilligers. Wil jij vrijwilliger worden? Kijk dan op www.terminalethuiszorgkampen.nl en meld je aan!