Waterschap heeft Muskusrat steeds beter in de greep

259

Dalende trend populatie muskusratten zet zich voort

Waterschap Drents Overijsselse Delta (WDODelta) ving in 2017 minder muskusratten dan de jaren ervoor. Dit betekent dat het waterschap de populatie steeds beter onder controle krijgt. Vergeleken met 2016 daalden de vangsten van 10.105 naar 7.389. Een daling van 27 procent. Muskusratten worden gevangen, omdat ze gangen en holen graven in dijken en oevers. Deze raken daardoor verzwakt en kunnen (deels) instorten. Daardoor is de bestrijding van muskusratten in ons land bij wet geregeld.

“Door meer te bestrijden bij de bron neemt de populatie jaar na jaar af”, zeggen teamleiders Muskusrattenbestrijding Bart Rosenboom en Johan Goos. “In het ‘trekseizoen’ treffen de mannetjes en vrouwtjes elkaar minder bij een lage populatie en vermenigvuldigen ze zich ook minder. Want dat gaat razendsnel.”

Naast zijn graafschade is de muskusrat berucht om zijn ongeremde voortplantingsdrift. In het voor- en najaar trekken jonge mannetjes eropuit om een vrouwtje te zoeken. Een vrouwtje kan meerdere keren per jaar een nest werpen. Over een jaar genomen kan een spannetje voor zo’n 40 nakomelingen zorgen. Na een draagtijd van 25 tot 30 dagen worden één tot elf jongen geboren (gemiddeld vijf tot zeven). Een vrouwtje is na zes maanden al geslachtsrijp en kan dus in het jaar van geboorte al haar eerste jongen werpen. Op die manier kan het aantal muskusratten in snel tempo toenemen.

De ‘muskusrattendruk’ bij WDODelta zat voorheen vooral in de waterrijke veenweidegebieden in West-Overijssel en Zuidwest-Drenthe. Ook daar is een kentering gekomen en wordt de populatie steeds verder ingedamd. In Mastenbroek, in de driehoek Zwolle-Kampen-Genemuiden, daalt het aantal gevangen ‘waterkonijnen’ de laatste jaren het sterkste. In 2014 vingen de muskusrattenbestrijders in deze polder nog 9.449 muskusratten tegen 1.161 vorig jaar. Een daling van afgerond 88 procent. Rosenboom en Goos: “Onze jongens in het veld leveren fantastisch werk, dat laten de resultaten wel zien. We krijgen de populatie steeds beter in de greep. Taak is nu om dat vol te houden. We gaan de goede kant op, maar we zijn er nog niet. De landelijke norm bij een ‘onder controle situatie’ is 0,15 vangsten per km, in 2014 zaten we op 0,92 vangsten per km, in 2017 kwamen we uit op 0,38. Dat is weer een mooie daling.

LAAT EEN REACTIE ACHTER

GEEF JOUW REACTIE
GEEF JOUW NAAM OP