Rechtzaak tegen Gem. Kampen betreffende hondenbelasting

421

 

hondjesDe vraag is simpel: “Mag de gemeente Kampen geïnde hondenbelasting voor doeleinden gebruiken die niks met honden te maken hebben?”

Afgelopen maandag was de rechtszaak “Hondenbelasting” tussen de gemeente Kampen en Dhr. Bres uit Kampen, waar bij Het Gerechtshof in Zwolle zich maar liefst drie rechters over de zaak bogen.

“Ik moet zeggen dat beide partijen volop in de gelegenheid werden gesteld hun zegje te doen en heb geprobeerd dat met een aantal steekhoudende argumenten te doen. Het betoog van de gemeente Kampen vond ik, net als enkele bezoekers, zwak. Hun vertegenwoordiger beriep zich uitsluitend op art. 226 van de Gemeentewet, die stelt dat gemeentes nou eenmaal hondenbelasting mogen heffen in navolging van de uitspraak van de Hoge Raad. Over die uitspraak werd tijdens de behandeling door de rechters niet meer gesproken. Het is nu afwachten, de uitspraak van de rechtbank is over 6 weken.” Aldus Dhr Bres uit Kampen 

Kort samengevat vind Dhr. Bres dat het onterecht is dat belastingcenten die hij afdraagt op de grote hoop belanden, en voor andere doeleinden gebruikt worden.

Voor de hondenbezitters en geïnteresseerden Doet Dhr. Bres  in het kort zijn verhaal: 

“De gemeente Kampen baseert zich uitsluitend op art. 226 van de Gemeentewet, waarin zij de mogelijkheid heeft hondenbelasting te heffen. 
De gemeente Kampen heeft geen enkel deugdelijk argument voor het heffen van hondenbelasting, behalve dat deze ten goede komt aan de algemene middelen. Op meerdere verzoeken een overzicht te verstrekken van de daadwerkelijke kosten die de gemeente t.a.v. hondenbezitters maakt, wordt geen antwoord gegeven, zelfs ontbreekt dit overzicht. Niet valt in te zien waarom hondenbezitters meer dan andere inwoners dienen bij te dragen aan de gemeentekas. Net als bv. wegenbelasting is hondenbelasting ook een zgn. bestemmingsbelasting, bedoeld om deze gelden uitsluitend te gebruiken voor de gemeentelijke kosten die honden met zich meebrengen. Echter, ook andere projecten kunnen uit de opbrengst hondenbelasting worden bekostigd, o.a. de aanleg van een parkeerterrein en het aanbrengen van feestverlichting. Er is dan ook sprake van rechtsongelijkheid en dat is in strijd met art. 1 van de Grondwet.
De bedoeling van de enkele eeuwen geleden ingevoerde hondenbelasting was ooit het bestrijden van rabiës, een overvloed aan zwerfhonden en de tijd van marskramers, die gebruik maakten van trekhonden. Al zo’n 150 jaar is hier geen sprake meer van, maar blijft deze wet gewoon van kracht, hoofdzakelijk t.b.v. de financiering van andere doeleinden. De kosten die het hondenbezit voor de gemeente met zich meebrengen zijn aanmerkelijk minder dan de opbrengst van hondenbelasting, in bv. Almelo wordt slechts een kwart besteed aan deze kosten. 

Ik pleit er zelfs voor hondenbezitters in aanmerking te laten komen voor een vergoeding door diezelfde overheid. Immers, het overgrote deel van de hondenbezitters bevordert het welzijn van mensen, niet alleen bij hen zelf, maar ook bij duizenden anderen. Te denken valt aan het bezoeken van ernstig zieke kinderen in ziekenhuizen, meedoen met de activiteitenbegeleiding in zorgcentra waar bewoners die aan dementie lijden zijn gehuisvest, het bezit van en omgaan met een hond bij getraumatiseerde veteranen en het bezoeken van (groepen) mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking. Bovendien laten duizenden hondenbezitters andere dan hiervoor genoemde groepen, bv. ouderen en kinderen, genieten van een hond.”

LAAT EEN REACTIE ACHTER

GEEF JOUW REACTIE
GEEF JOUW NAAM OP